In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 maart 2015 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De rechtbank heeft de geldvordering van de vrouw op haar ex-echtgenoot, die voortvloeit uit onderbedeling en het afzien van partneralimentatie, toegewezen. De vrouw is verplicht om gedurende zes jaar jaarlijks een bedrag van € 15.000 aan de man te betalen, met een totaal van € 90.000, tenzij de man kan aantonen dat dit bedrag niet verschuldigd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw op 1 maart 2010 zijn gehuwd en dat de echtscheiding op 14 oktober 2013 is uitgesproken. De rechtbank heeft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap beoordeeld, inclusief de echtelijke woning, inboedel, en een kunstcollectie. De partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de waarde van de kunstcollectie, en de rechtbank heeft bepaald dat deze bij helfte verdeeld moet worden. De rechtbank heeft ook de verdeling van bankrekeningen en andere activa behandeld, waarbij de vrouw aan de man moet vergoeden voor overbedeling. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. De zaak is aangehouden voor verdere uitlatingen van partijen op 8 mei 2015.