Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], te Deventer, eiser
Uwv),verweerder
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 juni 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser uit Deventer en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv, waarbij zijn WAO-uitkering over de periode van 1 oktober 2007 tot en met 30 april 2014 was herzien en een bedrag van € 15.681,64 aan te veel betaalde uitkering werd teruggevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet op de hoogte was van zijn verplichting om wijzigingen in zijn werkzaamheden en inkomsten door te geven aan het Uwv. De rechtbank oordeelde dat de terugvordering van de uitkering onterecht was, omdat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De gezondheidstoestand van de eiser was aanzienlijk verslechterd, wat leidde tot onaanvaardbare sociale gevolgen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, voor zover dit betrekking had op de terugvordering van de WAO-uitkering. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de eiser.