Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een horecapand aan de Marktstraat 6 te Enschede, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die een horecabedrijf voeren onder de naam 'Eethuis Laila Plus'. Eiser vordert onder andere dat gedaagden het gebruik van de handelsnaam 'Eethuis Laila' staken en een voorschot van € 25.000,00 betalen. Eiser stelt dat hij de handelsnaam 'Eethuis Laila' heeft gevoerd, terwijl gedaagden deze naam ook hebben gebruikt. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser geen onderneming onder deze handelsnaam voert en dat de vorderingen van eiser op basis van de Handelsnaamwet niet kunnen worden toegewezen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiser af, omdat niet is aangetoond dat eiser een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen. Ook de vordering tot betaling van het voorschot wordt afgewezen, omdat de spoedeisendheid van de geldvordering niet is aangetoond. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.