Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
2.De standpunten van klager, de raadsman en de officier van justitie
(opmerking griffier: de raadsman heeft per brief van 22 mei 2015 aan de officier van justitie verzocht deze kwitantie aan het dossier toe te voegen). Nu de kwitantie zich niet bij de stukken bevindt, heeft de raadsman verzocht om de behandeling vandaag aan te houden om die kwitantie alsnog aan het dossier toe te voegen. De gang van zaken rond de inbeslagneming van het geld impliceert volgens de raadsman dat er thans sprake is van een “beslag onder zichzelf” door de politie en in een dergelijk geval is er alleen conservatoir beslag mogelijk in plaats van een ‘klassiek’ beslag. Ook stelt klager dat er niet is voldaan aan de vereisten voor “beslag onder zichzelf” en wordt verzocht tot teruggave van het inbeslaggenomen bedrag.
(opmerking griffier: door [naam 1] en [naam 2] zijn op 27 mei 2015 aan de rechtbank brieven verstrekt met betrekking tot die geldleningen).
3.De bevoegdheid van de rechtbank
4.De ontvankelijkheid
5.De beoordeling
(opmerking raadkamer: Het is dus niet zo –zoals door de raadsman in het klaagschrift is gesteld- dat klager op eigen initiatief naar het bureau is gegaan ter betaling van het nog openstaande bedrag). Aan het bureau werd uit de gesprekken met klager niet geheel duidelijk hoe en waarom hij dit geld contant bij zich had. Dat heeft er toe geleid dat in overleg met de afdeling financiële recherche doorgevraagd is naar de herkomst van het geld. Verzoeker heeft toen verklaard dat het geld afkomstig was van een hennepkwekerij waarvoor hij in 2006 was opgepakt. Sinds 2006 zou klager geen vast inkomen meer hebben gehad. Het geld zou niet van derden zijn. Op grond van deze verklaringen is verzoeker aangehouden als verdachte van witwassen en is het geld inbeslaggenomen.