Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
verder te noemen Sandton,
1.Het procesverloop
2.De vorderingen
primaireen bedrag aan schadevergoeding van € 576.578,00,
subsidiairvoormeld bedrag na aftrek van een door de rechtbank te bepalen gedeelte daarvan, en
meer subsidiaireen door de rechtbank in goede justitie vast te stellen schadebedrag,
primaireen bedrag aan schadevergoeding van € 576.578,00,
subsidiairvoormeld bedrag na aftrek van een door de rechtbank te bepalen gedeelte daarvan, en
meer subsidiaireen door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag,
primaireen bedrag aan schadevergoeding van € 85.350,00, en
subsidiaireen door de rechtbank in goede justitie vast te stellen schadebedrag,
2.2. Het verzet van Caase tegen de eiswijziging wordt verworpen. Caase heeft er weliswaar niet ten onrechte op gewezen dat de eiswijziging en de onderbouwing daarvan niet erg helder zijn geformuleerd, maar deze is daarmee nog niet, zoals Caase heeft gesteld, juridisch en taalkundig zo ontspoord dat de desbetreffende akte daarom als een obscuur libel buiten beschouwing moeten worden gelaten. Blijkens haar antwoordconclusie heeft ook Caase de strekking van de eiswijziging en de motivering daarvan goed begrepen.
2.3. Caase vordert in reconventie opheffing van het door Sandton gelegde conservatoir derdenbeslag onder de Stichting Derdengelden Daniels Huisman Advocaten, met veroordeling tot betaling van de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW van 30 juni 2014 tot de dag van volledige betaling, met veroordeling van Sandton in de proceskosten en de nakosten, met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW.
3.3. De feiten3.1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten, die door de ene partij zijn gesteld en door de andere niet of onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
3.3. Op enig moment verliep de samenwerking tussen partijen niet goed meer. Tussen hen ontstonden enerzijds geschillen over rekeningen van Caase, die Sandton niet of veel te laat betaalde, en anderzijds ontevredenheid van Sandton over de dienstverlening door Caase.
- alle tussen hen bestaande overeenkomsten zouden eindigen per 1 juni 2014,
- Sandton de openstaande facturen van Caase integraal zou voldoen door betaling van:
€ 80.000,- uiterlijk op 15 april 2014,
€ 85.000,- uiterlijk op 30 april 2014 en
€ 62.739,45 uiterlijk op 30 mei 2014,
- Caase na betaling van de tweede termijn de inlogcodes van de ICT-systemen van Sandton ter beschikking zou stellen van de door Sandton gekozen andere ICT-partner,
- Caase na, dan wel gelijktijdig met, de betaling van de derde betalingstermijn de hardware (de fysieke machines) zou overdragen,
- Caase tot uiterlijk 1 juni 2014 haar dienstverlening aan Sandton conform de eerder tussen partijen gesloten overeenkomsten zou voortzetten, en dat
- partijen na volledige en correcte uitvoering van de vaststellingsovereenkomst elkaar over en weer volledige en finale kwijting zouden verlenen en zouden verklaren dat zij over en weer, uit welken hoofde dan ook, niets meer van elkaar te vorderen hadden.
4. Het standpunt van Sandton4.1. De vordering in conventie strekt tot vergoeding van schade, die Sandton stelt te hebben geleden doordat Caase haar verplichtingen uit de dienstverleningsovereenkomst niet is nagekomen, zowel in de periode vóór de vaststellingsovereenkomst als daarna.
5.5. Het standpunt van Caase5.1. Caase betwist dat zij haar verplichtingen uit de dienstverleningsovereenkomst zowel als de vaststellingsovereenkomst onjuist en/of onvolledig is nagekomen. Voor toewijzing van enige schadevergoeding (in conventie) bestaat daarom geen rechtsgrond.
5.8. Sandton heeft een verouderde WIFI-dekking. De laatste jaren is het gebruik van WIFI explosief gestegen. Caase heeft een projectplan geschreven om de WIFI-dekking te verbeteren, maar Sandton heeft besloten om de problemen ad-hoc op te lossen en niet projectmatig. Juist met het oog op deze discussie hebben partijen de vaststellingsovereenkomst gesloten.
(a) Caase geen beroep kan doen op de finale kwijting in de vaststellingsovereenkomst, omdat die clausule tot stand is gekomen onder invloed van dwaling, en
(b) Caase niet aan haar verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst heeft voldaan.
5.22. Voor zover Sandton aanspraak maakt op vergoeding van schade als gevolg van bedrijfsstagnatie is dat bovendien niet toewijsbaar omdat Caase ingevolge artikel 12.3 van haar algemene voorwaarden (‘module algemeen’) voor zulke schade niet aansprakelijk is.
6.6. De beoordeling6.1. Sandton heeft de vaststellingsovereenkomst ondertekend op 5 mei 2014. Caase had dat al eerder gedaan. De overeenkomst is dus op 5 mei 2014 van kracht geworden.
6.9. Ook overigens ziet de rechtbank in de door Sandton gestelde feiten geen gronden voor een geslaagd beroep op dwaling. Sandton heeft zelf gesteld dat de in het kader van die onderhandelingen tot stand gekomen tekst van artikel 7 van de vaststellingsovereenkomst op zichzelf duidelijk is en niet gemakkelijk vatbaar voor misverstand. De inhoud en strekking van de geformuleerde finale kwijting beantwoorden ook aan hetgeen in situaties als de onderhavige gebruikelijk is.
6.12. Op grond van de voorgaande overwegingen komt de rechtbank tot het oordeel dat het beroep op dwaling moet worden verworpen. Dat betekent dat verwijten van Sandton aan Caase, die betrekking hebben op de aan de vaststellingsovereenkomst voorafgaande periode in dit geding geen rol kunnen spelen en daarom verder onbesproken blijven.
- Caase moest na, dan wel gelijktijdig met, de betaling van de derde betalingstermijn de hardware (de fysieke machines) overdragen, en
- Caase diende tot uiterlijk 1 juni 2014 haar dienstverlening aan Sandton conform de eerder tussen partijen gesloten overeenkomsten voort te zetten.
a. aan Flight Illusion meer dan eens de ‘admin’-rechten van de ICT-omgeving van Sandton heeft ontnomen, waardoor het onderzoek en de inventarisatie van die omgeving door Flight Illusion werd belemmerd of belet,
b. niet direct na de tweede deelbetaling de inloggegevens hebben overgedragen,
c. ten onrechte kosten in rekening heeft gebracht voor het ter beschikking stellen van licentiegegevens, en
d. tijdens de migratieperiode onvoldoende support heeft verleend.
Ad a. Caase heeft aan Flight Illusion inderdaad meer dan eens de ‘admin’-rechten ontnomen. Dat gebeurde geruime tijd voor de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst.
Ad b. Sandton diende de tweede deelbetaling te doen uiterlijk op 30 april 2014. Zij deed dat echter pas op 2 mei 2014. Op 5 mei 2014 ondertekende Sandton de vaststellingsovereenkomst. Op 8 mei heeft Caase alle inloggegevens verstrekt. Op dezelfde dag is de ontvangst bevestigd. Van aan Caase toe te wijten vertraging was dus geen sprake.
Ad c. Het verstrekken van documentatie was geen onderdeel van de vaststellingsovereenkomst. Deze documentatie had betrekking op een projectofferte van 15 november 2012. Caase heeft die documentatie niet aan Sandton in rekening gebracht.
Ad d. In de nacht van 9 op 10 mei 2014 heeft de dienstdoende helpdeskmedewerker van Caase de telefoon niet gehoord en daardoor de oproep van Sandton gemist. De oproep is in de vroege ochtend van 10 mei opgemerkt en de storing is toen verholpen.
8 mei 2014 heeft Caase de inloggegevens verstrekt. Op dezelfde dag is de goede ontvangst daarvan bevestigd. De rechtbank is het, gezien dit tijdsverloop, met Caase eens dat hier geen sprake is van verwijtbare vertraging.
7.7. De beslissing
In conventie:
(1½ punt, Tarief II), en in de nakosten, berekend op € 131,- zonder betekening, en verhoogd met € 68,- in geval van betekening,met de wettelijke rente over deze bedragen op grond van artikel 6:119 BW.