In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 juni 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde] over de opheffing van een conservatoir leveringsbeslag op het landgoed Klein Sydebroeck. [eiseres] is eigenaresse van het landgoed en heeft dit in juli 2014 te koop aangeboden. Na een openbare verkoop op 30 april 2015 heeft [gedaagde] het hoogste bod uitgebracht, maar het landgoed is niet aan hem gegund. Op 12 mei 2015 heeft [gedaagde] conservatoir beslag laten leggen op het landgoed. [eiseres] vorderde in kort geding de opheffing van dit beslag, stellende dat er geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand was gekomen, omdat de gunning aan [gedaagde] niet had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er summierlijk gebleken was van de ondeugdelijkheid van de vordering van [gedaagde], omdat hij geen recht op levering kon ontlenen aan een koopovereenkomst die niet tot stand was gekomen. De rechtbank heeft het beslag opgeheven en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter benadrukte dat het voorbehoud tot gunning gebruikelijk is bij openbare verkopen en dat [gedaagde] er niet op mocht vertrouwen dat hij het landgoed zou krijgen, ondanks de publieke felicitaties van de makelaar.