Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[X],wonende te [woonplaats 1],
2. [Y],wonende te [woonplaats 2],
verder te noemen [Y],
eisers in conventie, gedaagden in reconventie,
advocaat mr. B. Maat te Breda,
1.het rechtspersoonlijkheid bezittende openbaar lichaamWerkvoorzieningschap Oost-Twente,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidTopcraft B.V.,gevestigd te Oldenzaal,
1.Het procesverloop in conventie en in reconventie
€ 85.955, vermeerderd met rente en kosten waaronder beslagkosten, en van [Y] tot betaling van een som van € 13.844,- vermeerderd met de wettelijke rente en beslagkosten.
[Y] anderzijds. Andere partijen die bij het geschil in conventie betrokken waren, worden dan ook in dit vonnis in reconventie niet meer opgevoerd.
2.Vaststaande feiten en standpunten van partijen
3.De beoordelingIn reconventie:
28 december 2010. Partijen zijn het erover eens dat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan. Bij voornoemd vonnis is vastgesteld dat in de relevante periode daadwerkelijk sprake is geweest van dienstbetrekkingen tussen WOT/Topcraft en [X] respectievelijk [Y]. De rechtbank Arnhem heeft in haar vonnis de omvang van de naheffingsaanslagen berekend als in dat vonnis omschreven.
[Y] van hun werkmaatschappijen ontvangen en in hun aangifte IB/PVV als loon aangegeven bedragen. Bovendien hebben fiscale correcties plaatsgevonden ter voorkoming van dubbele heffing. In het geval van [X] heeft dat, in overleg met hem, geleid tot een teruggave van belasting die rechtstreeks aan WOT/Topcraft is uitbetaald, nu immers WOT/Topcraft de naheffingsaanslagen reeds aan de belastingdienst had uitbetaald.
[Y] hebben betoogd dat zij de betreffende belastingsom niet alsnog zouden behoeven te dragen omdat de destijds gekozen en later door de belastingrechter afgekeurde constructie door hen is gevolgd, omdat WOT/Topcraft die constructie wilde. WOT/Topcraft had destijds, naar zij stelt, fiscale deskundigheid in huis zodat [X] en [Y] er op mochten vertrouwen dat de gekozen constructie juist was.
28 december 2010 volgt dat de belastingdienst zowel naheffingsaanslagen als heffingsrente heeft opgelegd en dat zowel tegen die naheffingsaanslagen als tegen de heffingsrente bezwaar is gemaakt. In de belastingprocedure heeft, zoals in dit vonnis al gememoreerd, een inhoudelijk dispuut plaatsgevonden over de via de personal holdings betaalde belastingsommen en de verrekening ter voorkoming van dubbele belasting. Dat heeft ertoe geleid dat de belastingrechter de naheffingsaanslagen heeft verminderd, hetgeen ook tot vermindering van de heffingsrente heeft geleid. Onder overweging 4.30 in het vonnis van de belastingrechter van 28 december 2010 wordt dat als volgt omschreven: “omdat de naheffingsaanslagen worden verminderd dienen de beschikkingen heffingsrente eveneens dien overeenkomstig te worden verminderd”. Niet is derhalve overwogen dat in het geheel geen heffingsrente verschuldigd is. Nog tijdens de pleidooien waren partijen het erover eens dat die conclusie ook niet kan worden getrokken uit de, waar het [X] betreft, als productie 99 in het geding gebrachte brief van Koole Belastingadvies B.V. van 23 december 2011. De rechtbank neemt derhalve als uitgangspunt dat uiteindelijk wel heffingsrente is berekend, die bij WOT/Topcraft is geïncasseerd. Daarbij stelt de rechtbank vast dat de omvang van de bedragen als zodanig, door [X] en [Y] niet is betwist.
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl dit feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon(lees: WOT/Topcraft)
terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.”
2 april 2008 omdat dit de dag is waarop bij conclusie van repliek in reconventie aanspraak op de wettelijke rente over de in februari daaraan voorafgaand betaalde belastingaanslagen is gemaakt. De rechtbank volgt WOT/Topcraft in die ingangsdatum. De rechtbank oordeelt dat de vordering tot vergoeding van de naheffingsaanslagen bij conclusie van eis in reconventie van 4 juli 2007, conform de stelling van WOT/Topcraft , daadwerkelijk als ingebreke stelling kan worden aangemerkt. De rechtbank wijst de gevorderde wettelijke rente dan ook toe vanaf 2 april 2008.
4.De beslissing
Topcraft tezamen de som van € 85.955,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 april 2008 tot aan de dag van algehele voldoening.
€ 1.421,-).