In deze zaak heeft de kort gedingrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee voormalige echtgenoten over de executie van een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De eiseres, wonende te Staphorst, heeft verzocht om schorsing van de executie van een vonnis dat betrekking heeft op de overdracht van een tankstation. De rechtbank Noord-Nederland had eerder bepaald dat de vrouw de onroerende zaak aan de man moest leveren, en dat de man een bedrag van € 15.046,00 aan de vrouw moest betalen. De eiseres vorderde schorsing van de executie omdat zij vreesde voor de financiële gevolgen van de bodemverontreiniging die aan de onroerende zaak was verbonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij de gevraagde voorziening en dat de executie van het vonnis misbruik van bevoegdheid zou opleveren, gezien de samenhang tussen de levering van de onroerende zaak en de betaling van het bedrag. De rechtbank heeft de vordering tot schorsing van de executiemaatregelen toegewezen en bepaald dat de gedaagde geen nieuwe maatregelen mocht nemen totdat er een overeenkomst was bereikt of een gerechtelijke uitspraak was gedaan. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.