ECLI:NL:RBOVE:2015:3468
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Wet arbeid vreemdelingen en de gevolgen van wijziging van regelgeving voor verblijfsvergunningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Chinese vreemdeling, eiser, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder. Eiser had een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd die geldig was van 1 juni 2011 tot 26 augustus 2014. Na een aanvraag tot verlenging van deze vergunning op 22 augustus 2014, werd deze aanvraag niet in behandeling genomen omdat de legeskosten niet waren betaald. Na betaling van de legeskosten werd de aanvraag alsnog inhoudelijk beoordeeld. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiser gegrond en verlengde de verblijfsvergunning van 1 februari 2015 tot 1 februari 2016. Eiser stelde beroep in tegen het bestreden besluit, waarbij hij aanvoerde dat de beschikking in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel en dat hij recht had op gelijke arbeidsvoorwaarden als die van EU-burgers.
De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van strijd met het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie of met Richtlijn 2011/98/EG. De rechtbank oordeelde dat de wijzigingen in de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) onmiddellijke werking hadden en dat verweerder het juiste toetsingskader had toegepast. Eiser kon niet gerechtvaardigd vertrouwen hebben op de oude regelgeving, die een periode van drie jaar voor toegang tot de arbeidsmarkt bood. De rechtbank concludeerde dat er geen specifieke feiten waren die eiser onderscheidden van andere vreemdelingen in een vergelijkbare situatie, en dat de regels voor toelating van vreemdelingen met het oog op werk voor alle nationaliteiten golden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser had ook een aanvraag ingediend op basis van het Convenant Aziatische Horeca 2014, die positief was beoordeeld, maar het beroep richtte zich uitsluitend tegen de afwijzing van de eerdere aanvraag tot verlenging van de verblijfsvergunning.