Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
- de dagvaarding inclusief producties,
- de mondelinge behandeling,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 6 juli 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen ING Bank N.V. en twee gedaagden. ING vorderde de ontruiming van een onroerende zaak, een woonhuis met garage, omdat de gedaagden hun verplichtingen uit hoofde van een hypothecaire geldlening niet konden nakomen. De gedaagden hadden op 28 oktober 2013 een notariële onherroepelijke verkoopvolmacht afgegeven, waarin was bepaald dat zij de woning vijf dagen voor de leveringsdatum leeg en ontruimd dienden op te leveren. De leveringsdatum was vastgesteld op 1 juli 2015, maar de gedaagden hadden de woning niet ontruimd, waardoor de levering niet kon plaatsvinden. ING had een koper gevonden die bereid was de woning te kopen voor € 200.000,--, wat boven de executiewaarde lag.
De voorzieningenrechter oordeelde dat ING een spoedeisend belang had bij de gevorderde ontruiming. De rechter erkende de moeilijke situatie van de gedaagden, maar concludeerde dat het belang van ING zwaarder woog. De gedaagden werden veroordeeld om de woning uiterlijk op 8 juli 2015 om 10.00 uur te ontruimen. De rechter wees ook de vordering van ING af om zelf de ontruiming te bewerkstelligen, omdat dit overbodig was volgens de wet. Gedaagden werden verder veroordeeld in de proceskosten van ING, die op dat moment waren begroot op € 1.238,13. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat ING direct kon overgaan tot ontruiming indien de gedaagden niet aan de uitspraak voldeden.