In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 21 juli 2015 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, lid van de pinkstergemeente De Banier, vorderde dat de gedaagden, leden van de Kern Oudsten Raad (KOR), zouden worden verboden om in strijd te handelen met de statuten van de gemeente en dat zij verplicht zouden worden om belangrijke informatie tijdig aan de voltallige oudstenraad (VOR) ter beschikking te stellen. De eiser stelde dat de KOR zelfstandig beslissingen nam die in strijd waren met de statuten, waardoor de VOR niet goed geïnformeerd werd en de verhoudingen binnen de gemeente verstoord raakten. De gedaagden voerden verweer en stelden dat de vorderingen onontvankelijk waren, onder andere omdat de statuten in 2010 waren gewijzigd en de eiser geen spoedeisend belang had.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiser moesten worden afgewezen. De rechter benadrukte dat een kerkgenootschap in hoge mate autonoom is in de inrichting van zijn interne organisatie, en dat de rechterlijke macht terughoudend moet zijn bij ingrepen in interne bestuurskwesties van een kerkgenootschap. De rechter concludeerde dat de eiser niet kon afdwingen dat de KOR de statuten zou naleven, omdat dit een interne aangelegenheid van de kerk betreft. De vordering van De Banier om zich te voegen aan de zijde van de gedaagden werd wel toegewezen, maar de kosten werden voor rekening van De Banier gesteld. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten.