In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzoek van de gemeente [woonplaats 2] tot vaststelling van een verhaalsbijdrage van de man voor de bijstandsverlening aan zijn ex-vrouw. De gemeente heeft aangevoerd dat de vrouw niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien en heeft verzocht om de verhaalsbijdrage vast te stellen op € 1.054,62 per maand, met een achterstand van € 13.006,28. De man heeft verweer gevoerd en gesteld dat de vrouw na de echtscheiding in staat was om in haar eigen levensonderhoud te voorzien, wat door de gemeente onvoldoende was onderbouwd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de vrouw niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. De rechtbank overweegt dat de stelplicht en bewijslast bij de gemeente ligt en dat de man gemotiveerd heeft aangevoerd dat de vrouw een recent arbeidsverleden heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd en heeft het verzoek van de gemeente afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.