Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 10 augustus 2015;
- de mondelinge behandeling op 11 augustus 2015.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderden eisers, [eiser] en [eiseres], de ontruiming van hun woning te verbieden, nadat de kantonrechter op 21 juli 2015 had besloten de huurovereenkomst te ontbinden en hen te veroordelen tot ontruiming. De voorzieningenrechter in kort geding heeft op 11 augustus 2015 geoordeeld dat de vorderingen van eisers niet toewijsbaar zijn. De voorzieningenrechter overwoog dat de huurachterstand van eisers ten tijde van het eerdere vonnis drie maanden bedroeg en dat er geen nieuwe feiten waren die een noodtoestand voor eisers zouden rechtvaardigen. Bovendien werd vastgesteld dat de huurachterstand verder was opgelopen, en dat de voorzieningenrechter geen reden zag om de ontruiming te schorsen. De voorzieningenrechter merkte op dat de ontruiming ingrijpend zou zijn voor de vier minderjarige kinderen van eisers, maar dat dit niet voldoende was om de ontruiming te voorkomen. De voorzieningenrechter adviseerde eisers om in gesprek te gaan met de Woningstichting Hellendoorn over een mogelijke regeling. Uiteindelijk werd het gevorderde afgewezen en werden eisers veroordeeld in de proceskosten.