ECLI:NL:RBOVE:2015:3853

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juli 2015
Publicatiedatum
21 augustus 2015
Zaaknummer
173239 FT RK 15.1040
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot inzage in administratie failliete vennootschappen door voormalig bestuurders

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Almelo, op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep van de OAD-vennootschappen tegen een beslissing van de waarnemend rechter-commissaris. De OAD-vennootschappen, die in faillissement verkeren, hadden verzocht om inzage in hun eigen administratie, die door de curatoren werd beheerd. De rechtbank oordeelde dat de OAD-vennootschappen, vertegenwoordigd door hun bestuurders, ontvankelijk waren in hun hoger beroep. De rechtbank heeft vervolgens de beslissing van de rechter-commissaris van 19 juni 2015 vernietigd, waarin de OAD-vennootschappen niet-ontvankelijk waren verklaard in hun verzoek om inzage.

De rechtbank heeft echter ook de inhoudelijke beoordeling van het verzoek om inzage uitgevoerd. De OAD-vennootschappen stelden dat zij inzage nodig hadden om de Stichting Administratiekantoor OAD Groep Holding (STAK) te kunnen informeren in een procedure tegen de Rabobank. De rechtbank oordeelde dat de OAD-vennootschappen geen eigen belang hadden bij het verkrijgen van inzage in de administratie, omdat zij als doorgeefluik fungeerden voor de STAK. De rechtbank concludeerde dat het verzoek om inzage moest worden afgewezen, omdat de curatoren belang hadden bij het voorkomen dat de administratie in handen van een derde partij kwam.

De rechtbank heeft de bestreden beslissing van de rechter-commissaris vernietigd, maar het verzoek van de OAD-vennootschappen om inzage in de administratie afgewezen. De uitspraak benadrukt de rol van curatoren in faillissementen en de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij verzoeken om inzage in de administratie van failliete vennootschappen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team toezicht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 173239 FT RK 15.1040
Faillissementsnummers : C/08/13/816-835 F
De rechtbank Overijssel, locatie Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken:

Het procesverloop

De waarnemend rechter-commissaris in de op 27 september 2013 uitgesproken faillissementen van de besloten vennootschappen Oad Groep B.V., OAD B.V., OAD Busbedrijf B.V., OAD Touringcarbedrijf B.V., O.A.D. Streeksvervoer B.V., OAD Reizen Participaties B.V., OAD Reizen B.V., O.A.D. Vliegreizen B.V., Vakanties Online B.V., OAD Participaties B.V., Nepal Reizen B.V., OAD Services B.V., O.A.D. Hotels B.V., Globe Reisburo B.V., Globe Reisburo Participaties en Franchise B.V., Brooks Reisburo B.V., OAD Reisorganisatie Holding B.V., Globe Holding B.V., Volvere G XIX B.V., Volvere G XX B.V., SRC-Cultuurvakanties B.V., Touringcarbedrijf van Dongen B.V., Van Dongen Autobus Exploitatie en Verhuur B.V., Orad B.V., Reisbureau Schoenmaeckers B.V., Reisburo Zuid-Tours B.V., Brooks Beheermaatschappij B.V., Focus-Travel B.V., Reisburo van Staalduinen B.V., Volvere GXXI B.V., Travel Team B.V. en Oad Groep Holding B.V., verder de noemen de “Oad-vennootschappen”, Oad vennootschappen” (curatoren: mr. D. Meulenberg en mr. J.T. Stekelenburg) heeft op 19 juni 2015 beslist zoals staat te lezen in die in briefvorm vastgelegde beschikking ex artikel 69 van de Faillissementswet. Genoemde beslissing zal aan deze beschikking worden gehecht.
Bij op 24 juni 2015 bij deze rechtbank ingekomen verzoekschrift ex artikel 67 Faillissementswet zijn de “Oad-vennootschappen”daarvan in hoger beroep gekomen:
De mondelinge behandeling van dat hoger beroep heeft plaatsgevonden op dinsdag
7 juli 2015, alwaar zijn verschenen namens appelanten, [appellant] , bijgestaan
door mr. T. de Waard en mr. D.S. de Waard, alsmede de curatoren mr. D. Meulenberg en
mr. J.T. Stekelenburg, bijgestaan door mr. drs. E.T. Meijer.
Partijen hebben bij die gelegenheid hun standpunten mondeling toegelicht.

De ontvankelijkheid van appellanten in hoger beroep

De rechtbank is allereerst van oordeel dat de beslissing van 19 juni 2015 heeft te gelden als een beslissing van de waarnemend rechter-commissaris waartegen op basis van artikel 67 Faillissementswet in hoger beroep kan worden gekomen. De “Oad-vennootschappen” zijn daarvan tijdig in hoger beroep gekomen, zodat zij daarin in zoverre kunnen worden ontvangen.
Blijkens het beroepschrift ex artikel 67 Faillissementswet en bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van 7 juli 2015 is thans genoegzaam komen vast te staan dat de
[appellant] en [appellante] het verzoek hebben gedaan als directieleden / middellijk bestuurders van (vrijwel) alle “Oad-vennootschappen” en dat zij uit dien hoofde genoemde vennootschappen (nog steeds) vertegenwoordigen. De [appellant] en [appellante] zijn nog steeds directieleden / middellijk bestuurders van de
Oad-vennootschappen en gelet daarop kunnen ze dan ook in hun beroep worden ontvangen.
Bij de mondelinge behandeling van het hoger beroep is gesproken over de bevoegdheid van [appellanten] om de OAD-vennootschappen te vertegenwoordigen, gelet op het gegeven dat de heer [S] ook bestuurder is van de OAD-vennootschappen en gebleken is dat de bestuurders slechts gezamenlijk bevoegd zijn de vennootschappen te vertegenwoordigen. Zijdens appellanten is aangevoerd dat er bestuursbesluiten zijn die aan de rechtbank kunnen worden toegezonden. De rechtbank acht toezending, mede gelet op de hierna te nemen beslissing, niet noodzakelijk.
Nu appellanten in hun beroep kunnen worden ontvangen staat in hoger beroep ter beoordeling of indachtig de daartegen gemaakte bezwaren, sprake is van een juiste beslissing. Daartoe dient het volgende te worden overwogen.

De beslissing van de rechter-commissaris

De thans in hoger beroep bestreden beslissing is verwoord in de brief van de waarnemend rechter-commissaris aan mr. drs. M.J. Sinke van 19 juni 2015.

De gronden van hoger beroep

De OAD vennootschappen leggen de volgende gronden aan hun beroep ten grondslag:
Uit het verzoek aan de rechter-commissaris blijkt dat de [appellant] en [appellante] het verzoek hebben gedaan als directieleden van de
OAD-vennootschappen en als zodanig die vennootschappen vertegenwoordigen.
Het beheer over de administratie valt mede onder het beheer van de boedel. De
OAD-vennootschappen stellen zich op het standpunt dat de curatoren een fout maken wanneer zij volharden in hun weigering de OAD-vennootschappen inzage te geven in hun persoonlijk archief en de daarmee samenhangende administratie.
De curatoren hebben, indien zij gaan procederen tegen de Rabobank, belang bij het verlenen van inzage aan de OAD-vennootschappen.

De beoordeling van het hoger beroep

Grief A: Niet-ontvankelijkheid
Bij beschikking ex artikel 69 van de Faillissementswet van 19 juni 2015 heeft de waarnemend rechter-commissaris beslist dat de “Oad-vennootschappen”, vertegenwoordigd duur hun bestuurders, aangemerkt zouden kunnen worden als degenen die het verzoek hebben ingediend, maar uit het verzoekschrift bleek niet dat de [appellant] en [appellante] beogen de “Oad-vennootschappen” te vertegenwoordigen, zodat zij alleen al op die grond niet in het verzoek om tussenkomst konden worden ontvangen.
Appellanten – toen verzoekers – zijn bij die gelegenheid dan ook niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek om tussenkomst.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben appellanten in hoger beroep verduidelijkt dat zij
in hun verzoek aan de rechter-commissaris met het begrip “directieleden”, het bestuur van de OAD-vennootschappen hebben bedoeld. Nu niet in geschil is dat [appellanten]
bestuurders zijn van vrijwel alle OAD-vennootschappen, is de rechtbank van oordeel dat zij in hun verzoek aan de rechter-commissaris hadden moeten worden ontvangen.
Het hoger beroep tegen de beslissing van de waarnemend rechter-commissaris om appellanten niet-ontvankelijk te verklaren in het verzoek, slaagt dan ook.
De overige grieven behoeven geen bespreking.

De beoordeling van het verzoek

Nu het hoger beroep tegen de beslissing van de waarnemend rechter-commissaris slaagt, komt de rechtbank toe aan de beoordeling van het verzoek van de OAD-vennootschappen om inzage in de eigen administratie, die thans door de curatoren wordt gehouden.
Uit het beroepschrift en hetgeen ter mondelinge behandeling is toegelicht, blijkt dat het verzoek om inzage dient te worden gezien in het licht van de thans door de Stichting Administratiekantoor OAD Groep Holding (hierna: de STAK) tegen de Rabobank aanhangig gemaakte procedure bij de rechtbank Midden-Nederland. De STAK, aandeelhouder in de OAD-vennootschappen, stelt zich in die procedure op het standpunt dat de opzegging van het krediet door de Rabobank naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De OAD-vennootschappen willen inzage in de eigen administratie, teneinde de STAK te kunnen informeren ten behoeve van deze procedure.
Tijdens de mondelinge behandeling van het hoger beroep hebben appellanten aangevoerd
dat een belangenafweging dient te worden gemaakt, waarbij het belang van de OAD-vennootschappen bij inzage in hun eigen administratie moet prevaleren ten opzichte van het door de curatoren gestelde belang. Appellanten zijn van mening dat de curatoren juist belang kunnen hebben bij het verlenen van inzage, omdat dit de procespositie van de STAK versterkt en er met deze procedure een weg wordt gebaand voor een eventuele procedure die de curatoren willen entameren tegen de Rabobank.
De OAD-vennootschappen kunnen, vanwege het faillissement, op grond van artikel 23 Fw. zelf geen actie ondernemen met de eigen administratie. Zij fungeren derhalve louter als ‘doorgeefluik’ aan een derde partij, hun aandeelhouder, de STAK. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de OAD-vennootschappen dan ook geen eigen belang bij het verkrijgen van inzage in de administratie. Voorts is niet gesteld of gebleken dat de eventueel in een procedure tussen de STAK en de Rabobank te behalen revenuen ten goede komen aan de OAD-vennootschappen.
Voorts hebben de curatoren gesteld dat zij zich thans beraden over een te voeren procedure tegen de Rabobank en dat zij geen belang hebben bij een eerdere procedure door een derde partij op basis van (nagenoeg) dezelfde feiten.
Met de curatoren is de rechtbank van oordeel dat de boedel niet gebaat is bij een procedure door een derde partij. Waar de OAD-vennootschappen spreken over “het banen van de weg”, merken de curatoren terecht op dat zij in een latere procedure met die baan geconfronteerd worden en daar dan niet of moeilijk van kunnen afwijken.
Nu de OAD-vennootschappen geen eigen belang hebben bij inzage in de administratie en louter als doorgeefluik fungeren, terwijl de curatoren er belang bij hebben om te voorkomen dat de administratie van gefailleerden in handen van een derde komt en om in het kader
van een eventuele procedure eigen keuzes te kunnen maken, zonder daarbij het risico te lopen dat een derde het gras voor de voeten heeft weggemaaid, komt de rechtbank tot de conclusie dat het verzoek van de OAD-vennootschappen om inzage in de administratie moet worden afgewezen.
De rechtbank, rechtdoende op basis van artikel 67 Faillissementswet in hoger beroep:
Vernietigt de bestreden beslissing van de rechter-commissaris van 19 juni 2015 en, opnieuw recht doende:
wijst af hetgeen in hoger beroep is verzocht te beslissen.
Aldus gegeven te Almelo door mr. M.C. Bosch op 14 juli 2015 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Cassese, griffier.