In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 12 augustus 2015, gaat het om een geschil tussen twee buren over een uitbouw die door de gedaagden is gerealiseerd op grond die eigendom is van de eisers. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], hebben een verklaring voor recht gevorderd dat de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], onrechtmatig hebben gehandeld door een deel van hun perceel in bezit te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden in juni 2012 aan de eisers hebben laten weten dat zij een uitbouw wilden realiseren, maar dat deze uitbouw de erfgrens overschrijdt. De eisers hebben gevorderd dat de gedaagden de muur die op hun grond staat, binnen een bepaalde termijn zouden verwijderen, met een dwangsom voor het geval zij hier niet aan voldoen.
De rechtbank heeft in haar vonnis geoordeeld dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door de uitbouw te realiseren zonder overeenstemming met de eisers. De rechtbank heeft de vordering van de eisers toegewezen en de gedaagden veroordeeld om de muur te verwijderen binnen drie maanden na betekening van het vonnis, met een dwangsom van € 100,00 per dag voor elke dag dat zij in gebreke blijven. De reconventionele vordering van de gedaagden is afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten van de eisers. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.H. Margadant in het openbaar.