ECLI:NL:RBOVE:2015:4275

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 september 2015
Publicatiedatum
15 september 2015
Zaaknummer
08/760040-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval onder invloed van drank met heling en vernieling

Op 15 september 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan een woningoverval, heling van een scooter en vernieling. De verdachte, die onder invloed van drank was, heeft op 7 maart 2015 ingebroken in de woning van een slachtoffer in Enschede. Tijdens de inbraak heeft hij de aangeefster bedreigd met geweld en haar handtas met waardevolle spullen gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot de woning heeft verschaft door middel van inklimming en dat hij daarbij geweld heeft gebruikt door te dreigen met een pistool. De verdachte heeft in het verleden al meerdere keren voor vermogensdelicten gestaan en was eerder veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar. Daarnaast is de verdachte vrijgesproken van de heling van de scooter, omdat niet bewezen kon worden dat hij wist dat de scooter gestolen was. De rechtbank heeft wel vastgesteld dat de verdachte opzettelijk een ruit van een woning heeft vernield. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer, die door de overval angst en financiële schade heeft geleden. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van € 500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760040-15
Datum vonnis: 15 september 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Almelo, HvB “De Karelskamp” in Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 september 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. Veelders en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw
mr. J.O.A.N. de Vries, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft ingebroken in de woning van [slachtoffer 1] en onder bedreiging met geweld haar handtas met inhoud heeft gestolen;
feit 2:een scooter (merk Keeway type Hurricane) van [slachtoffer 2] heeft gestolen dan wel heeft geheeld (in de opzet- dan wel schuldvariant);
feit 3:[slachtoffer 3] heeft bedreigd door “ik maak jullie af” te zeggen;
feit 4:een ruit van een woning aan de [adres 1] in Enschede heeft vernield.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 07 maart 2015 te Enschede met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (uit een woning
[adres 2] ) een handtas met inhoud (o.m. identiteitspapieren en/of
een mobiele telefoon (Nokia 6300) en/of een bankpas (ING) en/of een
portemonnee met inhoud en/of een verzekeringspas en/of een agenda en/of
sleutels en/of een fotocamera (Nikon Cool Pix P300) en/of een E-reader en/of
een mobiele telefoon (Iphone Gs3), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft en/of dat/die voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte (met hoofdbedekkende kleding) (meermalen)
(dreigend) heeft gezegd dat hij geld en/of sieraden wilde en/of dat hij de
pincode wilde en/of dat voornoemde [slachtoffer 1] niet naar het gezicht van verdachte
mocht kijken en/of voornoemde handtas met inhoud niet mocht afpakken, omdat
hij een pistool bij zich zou hebben;
2.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode 24 februari 2015 tot en met 25
februari 2015 te Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een scooter (merk Keeway type Hurricane), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 7 maart 2015 te Enschede,
althans in Nederland, een scooter (merk Keeway type Hurricane)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter wist
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 7 maart 2015 te Enschede,
althans in Nederland, een scooter (merk Keeway type Hurricane)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
die scooter redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 07 maart 2015 te Enschede
[slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de
woorden toegevoegd :"Ik maak jullie af", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 07 maart 2015 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit (van de voordeur) van een woning (gelegen aan de [adres 1] ),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van feit 2 primair wordt vrijgesproken en dat hij voor feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3 en feit 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en zes maanden met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. Zij heeft daarnaast geconcludeerd tot toewijzing van de civiele vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs [1]
5.1
Feit 1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard met inbegrip van de bedreiging met een pistool.
De verdediging heeft bepleit dat verdachte op 7 maart 2015 heeft ingebroken in de woning van mevrouw [slachtoffer 1] door middel van inklimming. Verdachte heeft ontkend aangeefster te hebben bedreigd en dat zijn opzet daarop was gericht. In dat verband wijst de raadsvrouw op de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, 22-12-2005, nr. 17/781188-05 (NJFS 2006, 62). De raadsvrouw verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde geweld en bedreiging met geweld tegen aangeefster.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachte is op 7 maart 2015 ingeklommen in de woning van [slachtoffer 1] aan de [adres 2] in Enschede door via een openstaand raam op de bovenverdieping de woning binnen te gaan. [2] In de slaapkamer van de woning stond aangeefster, die juist onder de douche vandaan kwam, oog in oog met verdachte die op dat moment een capuchon op had. Verdachte vroeg haar naar geld en sieraden. Op enig moment zag aangeefster dat verdachte haar handtas in zijn handen had. Verdachte bleef haar vragen naar geld. Ook wilde hij haar pincode. Op het moment dat aangeefster haar handtas van verdachte af wilde pakken, zei hij dat zij dat niet mocht doen, omdat hij een pistool bij zich had. In de handtas zaten identiteitspapieren, een mobiele telefoon van het merk Nokia type 6300, een bankpas van de ING, een portemonnee met inhoud, een verzekeringspas, een agenda, sleutels, een fotocamera van het merk Nikon type Cool Pix P300, een E-reader en een mobiele telefoon van het merk Apple type iPhone Gs3. Verdachte heeft op enig moment de woning weer verlaten. [3] Verdachte is later die dag aangehouden en bij zijn aanhouding zijn in de buddyseat van de witte scooter en in zijn kleding en in de schoudertas die hij bij zich had een aantal van voornoemde goederen aangetroffen waaronder het identiteitsbewijs van mevrouw
[slachtoffer 1] , een E-reader, een fotocamera van het merk Nikon type Cool Pix P300 en verschillende sleutelbossen. [4]
De verklaring van verdachte komt in grote lijn overeen met de gedetailleerde aangifte van mevrouw [slachtoffer 1] , zodat de rechtbank geen reden heeft te twijfelen aan de juistheid van de gang van zaken zoals door aangeefster is geschetst op grond daarvan concludeert de rechtbank dat verdachte de diefstal met bedreiging met geweld zoals tenlastegelegd heeft gepleegd en dat daar ook zijn opzet op was gericht op het moment dat hij die bedreiging uitte richting aangeefster. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
5.2
Feit 2
5.2.1
Primair
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 24 februari 2015 tot en met 25 februari 2015 in Enschede een scooter (merk Keeway type Hurricane) van
[slachtoffer 2] heeft gestolen. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
5.2.2
Subsidiair
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op de aangifte, de bevindingen van de politie dat het slot van de buddyseat geforceerd was, de daarin aangetroffen door verdachte gestolen goederen van mevrouw [slachtoffer 1] , het feit dat verdachte geen sleutel van de scooter had, er toen verdachte de scooter onder zich kreeg geen kentekenplaten opzaten - die verdachte er zelf van een andere scooter op heeft gemonteerd - verdachte wist dat het om een gestolen scooter ging, zodat de opzetheling wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De verdediging heeft bepleit dat verdachte van het feit moet worden vrijgesproken, omdat hij niet wist dat de scooter eerder gestolen werd, noch had hij dit redelijkerwijs moeten vermoeden. Aan de buitenzijde van de scooter was geen braakschade en waren geen loshangende kabels zichtbaar. Weliswaar was de buddyseat zonder sleutel te openen, maar daarvan verkeerde verdachte in de veronderstelling dat het ging om een klusscooter. Dit geldt te meer nu verdachte bij het lenen van de scooter te horen heeft gekregen hoe hij de scooter moest starten en afzetten.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 24/25 februari 2015 is de witte scooter van het merk Keeway type Hurricane van
[slachtoffer 2] gestolen. [5] Verdachte is op 7 maart 2015 door de politie aangehouden. Op dat moment reed hij op die scooter. De politie heeft bij onderzoek aan de scooter geconstateerd dat het slot van de buddyseat geforceerd was. In die buddyseat lagen diverse goederen, waaronder een identiteitsbewijs op naam van [slachtoffer 1] . Zij was die dag slachtoffer geworden van een overval in haar woning. [6] Aangezien er geen kentekenplaten op de scooter zaten, heeft verdachte er zelf kentekenplaten van een andere scooter op gezet. Hij had geen sleutel om de scooter te starten of de buddyseat te openen. [7]
De rechtbank is van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Verdachte is aangehouden terwijl hij reed op een scooter waarvan hij geen sleutel had, waarvan het slot van de buddyseat geforceerd was – hetgeen verdachte heeft gezien en bemerkt, nu hij er zelf gestolen goederen in heeft gelegd – en waarop hij zelf kentekenplaten van een anderen scooter heeft gemonteerd omdat die er niet op zaten. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er geen twijfel over kan bestaan dat verdachte wist dat deze scooter van misdrijf afkomstig is.
5.3
Feit 3
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op de aangifte en de verklaring van [getuige 1] het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Weliswaar verklaart [getuige 1] over een mes en aangever niet, maar voor het overige heeft de officier van justitie geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, nu verdachte ontkend heeft de woorden die in de tenlastelegging zijn opgenomen, te hebben gezegd en de buurman geen bedreiging heeft gehoord. Dit terwijl [getuige 1] verklaard heeft dat zij verdachte wel de bedreiging heeft horen uiten en heeft gezien dat hij een mes uit zijn jas haalde en hiermee gezwaaid heeft, terwijl aangever hierover niets heeft verklaard.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is feit 3 niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Aangever heeft verklaard dat verdachte hem heeft bedreigd met de woorden “ik maak jullie af”. [getuige 1] heeft verklaard dat zij gezien heeft dat haar vader – aangever – een conflict had met verdachte, dat verdachte een mes uit zijn jas haalde, hiermee zwaaide en daarbij riep “ik maak jullie allemaal dood”. [getuige 2] – als onafhankelijke getuige – had zicht op verdachte en heeft hem noch met een mes zien zwaaien noch bedreigingen horen uiten.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer 3] onvoldoende steun vindt in de getuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] . De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
5.4
Feit 4
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, gelet op de aangifte en de getuigenverklaring van
[getuige 2] .
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, nu niemand heeft gezien dat verdachte de deur vernield heeft vernield. Getuige [getuige 2] beschrijft meerdere malen glasgerinkel te hebben gehoord, maar hij herkent verdachte niet. Verdachte kan zich dit niet herinneren. Hij bloedde weliswaar aan zijn lip en zijn oor, maar niet aan zijn handen.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 7 maart 2015 is verdachte met een witte scooter bij de woning van de familie [slachtoffer 3] aan de [adres 1] in Enschede geweest. [8] Op een gegeven moment ziet getuige
[getuige 2] dat een man met zwart krullend haar tot in de nek met een licht getinte huidskleur en een witte scooter – waarvan [getuige 2] niet weet wie die persoon is – in de richting van de woning aan de [adres 1] in Enschede is gelopen. Hij heeft glasgerinkel gehoord en zag glas vallen op de oprit bij perceel 231. [9] Op datzelfde moment heeft aangever [slachtoffer 3] een knal gehoord. Op het moment dat hij beneden is gekomen, heeft hij gezien dat het glas uit de voordeur kapot was en hoorde hij verdachte schreeuwen. Hij zag verdachte vervolgens op een witte scooter door de straat rijden. [10]
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 7 maart 2015 een ruit van een voordeur van de woning aan de [adres 1] in Enschede heeft vernield.
5.5
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 2 primair en feit 3 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder feit 1, feit 2 subsidiair en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 7 maart 2015 te Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning [adres 2] een handtas met inhoud (identiteitspapieren en een mobiele telefoon (Nokia 6300) en een bankpas (ING) en een
portemonnee met inhoud en een verzekeringspas en een agenda en sleutels en een fotocamera (Nikon Cool Pix P300) en een E-reader en een mobiele telefoon (iPhone Gs3) toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die voornoemde goederen onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van inklimming en welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte (met hoofdbedekkende kleding) meermalen heeft gezegd dat hij geld en sieraden wilde en dat hij de pincode wilde en dat [slachtoffer 1] niet naar het gezicht van verdachte mocht kijken en de handtas met inhoud niet mocht afpakken, omdat hij een pistool bij zich had;
2.
hij op 7 maart 2015 te Enschede, een scooter (merk Keeway type Hurricane)
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die scooter wist dat het door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op 7 maart 2015 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit (van de voordeur) van een woning gelegen aan de [adres 1]
toebehorende aan [slachtoffer 3] heeft vernield.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 312, 350 en 416 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2 subsidiair
het misdrijf: opzetheling;
feit 4
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich onder invloed van drank schuldig gemaakt aan het plegen van een woningoverval. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke misdaden een grote invloed hebben op het slachtoffer. Het slachtoffer woont daar immers en kan die plek niet mijden. Gedurende lange tijd, en soms zelfs voor altijd, blijft het slachtoffer daarom gevoelens van angst en onzekerheid houden, terwijl een woning juist een veilige plek zou moeten zijn. Ongewild wordt een slachtoffer telkens met die gebeurtenis geconfronteerd. Dit blijkt ook uit de schriftelijke verklaring die door het slachtoffer is ingediend. Daarin heeft zij zelfs aangegeven dat zij graag wil verhuizen zodat zij niet meer aan het misdrijf herinnerd wordt. Naast dit vergaande gevolg heeft het slachtoffer door de overval ook financiële schade geleden. Verdachte heeft zich van al deze gevolgen geen enkele rekenschap gegeven en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin kennelijk gedreven door zijn zucht naar drank en drugs. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van een scooter en aan vernieling van een ruit.
Verdachte is in het verleden veelvuldig ter zake van vermogensdelicten veroordeeld, ook
tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Verdachte heeft van de in die veroordelingen gelegen waarschuwingen kennelijk niets geleerd. Alles afwegende, waarbij de rechtbank tevens de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht vastgestelde oriëntatiepunten in haar overwegingen heeft betrokken, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Dat die straf lager zal zijn dan door de officier van justitie is geëist, komt omdat de rechtbank de verdachte de omstandigheden waaronder onderhavige woningoverval is gepleegd in vergelijking met de omstandigheden waaronder andere woningovervallen doorgaans worden gepleegd minder zwaar aanrekent.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats] aan de [adres 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 500,00 (vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit immateriële schade.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27 en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het sub 2 primair en sub 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1, sub 2 subsidiair en sub 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2 subsidiair
het misdrijf: opzetheling;
feit 4
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
7 maart 2015;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 september 2015.
Mr. Heijink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Eenheid Oost District Twente overvallenteam met nummer 2015168456. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van de zitting van 1 september 2015, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina’s 10 en 11, de bij de aangifte gevoegde goederenbijlage, pagina’s 13 en 14, alsmede het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina’s 69 en 70.
4.Een tweetal processen-verbaal van bevindingen, pagina’s 27 tot en met 30.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina’s 23 en 24.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 27.
7.Het proces-verbaal van de zitting van 1 september 2015, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
8.Het proces-verbaal van de zitting van 1 september 2015, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
9.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 17.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 15.