ECLI:NL:RBOVE:2015:4407

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 september 2015
Publicatiedatum
25 september 2015
Zaaknummer
08/035737-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van een beveiliger in discotheek met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Overijssel op 25 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van een beveiliger in discotheek Lucky te Rijssen. De mishandeling vond plaats op 16 februari 2014, toen de beveiliger, die als securitymedewerker werkte, een conflict met een andere bezoeker moest de-escaleren. De verdachte heeft de beveiliger met kracht geslagen en getrapt, waardoor het slachtoffer ten val kwam en ernstig letsel opliep, waaronder syndesmoseletsel aan zijn enkel. De politierechter heeft vastgesteld dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en de ernst van het feit als zeer kwalijk heeft beoordeeld. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur en moet een schadevergoeding van € 6.636,06 aan het slachtoffer betalen. De politierechter heeft de vordering van de officier van justitie, die vrijspraak voor het primair tenlastegelegde had gevorderd, gevolgd en heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling. De uitspraak benadrukt de rol van beveiligers in het uitgaansleven en de impact van geweld op hun leven en werk.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/035737-14
Datum vonnis: 25 september 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, politierechter, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 september 2015. De politierechter heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Leusink-Dijk en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. K. Kok, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
(primair)heeft geprobeerd aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel
(subsidiair)[slachtoffer] heeft mishandeld ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft ondervonden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 16 februari 2014 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] (securitymedewerker bij discotheek Lucky en Co), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt en/of
- ( met kracht) een (zogenaamde) low-kick heeft gegeven, althans (met kracht) tegen een been/enkel, althans het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] achterover is gevallen en/of (vervolgens) hard met het hoofd op de grond terecht is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 februari 2014 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer] ,
- meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt en/of
- ( met kracht) een (zogenaamde) low-kick heeft gegeven, althans (met kracht) tegen een been/enkel, althans het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] achterover is gevallen en/of (vervolgens) hard met het hoofd op de grond terecht is gekomen, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (hoofdletsel en/of beenletsel (syndesmoseletsel), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake het subsidiair tenlastegelegde tot een taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 10.636,06 met oplegging van de zogenaamde schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) gevorderd.

4.De voorvragen

De politierechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs [1]
5.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat op basis van de ter zitting bekeken beelden en de getuigenverklaringen zowel het slaan als het trappen kan worden bewezen, zoals dit subsidiair is ten laste gelegd. Ten aanzien van het trappen merkt de officier van justitie op dat op de beelden duidelijk een lowkick tegen de benen van het slachtoffer is te zien en dat te zien is dat het slachtoffer hard naar de grond gaat, even blijft liggen en dat het slachtoffer, nadat hij omhoog geholpen is, direct moeite heeft om op zijn rechterbeen te staan.
5.2.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de politierechter over de vraag of bewezen kan worden verklaard dat verdachte het slachtoffer heeft geslagen. Op de beelden is niet duidelijk te zien of verdachte een trappende beweging maakt of juist een afwerende beweging, ook wordt niet duidelijk of hij het slachtoffer heeft geraakt. Als het been al is geraakt, dan meent de raadsman dat het linkerbeen is geraakt en niet het rechterbeen. Volgens de raadsman is er voldoende twijfel over de vraag of de schade die het slachtoffer heeft opgelopen, het gevolg is van het handelen van verdachte. Een deel van de schermutseling vindt plaats buiten het beeld van de camera, zodat de beelden de mogelijkheid open laten dat een ander dan verdachte het beenletsel heeft toegebracht.
5.3.
De bewijsoverweging van de politierechter
De politierechter is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat hetgeen aan verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd, te weten een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] , niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Aangever [slachtoffer] verklaart dat hij op 16 februari 2014, tijdens zijn werkzaamheden als securitymedewerker bij discotheek Lucky te Rijssen, ziet dat zijn collega een jongen van het terrein wil verwijderen en dat er een blonde jongen met een blauwe jas bij komt. Aangever trekt vervolgens deze jongen van zijn collega af. De jongen “ontglipt” aangever en slaat hem vervolgens met kracht in zijn gelaat. Aangever komt ten val, is duizelig en heeft een pijnlijk been. [2] Getuigen [getuige 1] [3] , [getuige 2] [4] en [getuige 3] [5] zien dat de blonde jongen uithaalt en (met kracht) slaat in de richting van aangever [slachtoffer] .
Door discotheek Lucky zijn camerabeelden ter beschikking gesteld aan de politie. Verbalisant [verbalisant] heeft de camerabeelden bekeken en relateert hierover het volgende: om 03.27.41 uur zie ik dat een jongeman, welke in gevecht is met de beveiliger, op een gegeven moment een hoekslag geeft in de richting van het gezicht en een lowkick geeft in de richting van de benen van de beveiliger. Deze beveiliger komt direct na de slag/lowkick ten val en blijft liggen. De jongen rent na het voorval meteen weg. Om 03.28.08 uur wordt een jongen door politieagenten en een beveiliger aangehouden. [6] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaart dat hij de jongen is die hier beschreven wordt. [7]
Op een door dr. J.H. Hegeman opgemaakte medische verklaring van 16 februari 2014 wordt vermeld dat bij [slachtoffer] sprake is van een kneuzing in het gezicht en een kneuzing op het rechterbeen. Op 17 februari 2014 wordt er nader onderzoek verricht naar de blijvende pijn aan de enkel/het rechter onderbeen van [slachtoffer] [8] Op 4 juli 2014 is er tijdens een kijkoperatieplaats een letsel van de syndesmose gezien met een wijde mediale goot en een instabiliteit van de enkel. De totale herstelduur zal zeker zes tot twaalf maanden omvatten. Een volledig herstel is niet te garanderen. [9]
De politierechter overweegt dat zij ter zitting bij het tonen van de beelden heeft waargenomen dat het slachtoffer nadat hij door toedoen van verdachte op de grond is terechtgekomen moeilijk op zijn rechterbeen kon staan. De politierechter heeft voorafgaand aan deze val geen bijzonderheden ten aanzien van het lopen van het slachtoffer waargenomen. Het verweer van de raadsman dat mogelijk een ander dan verdachte het syndesmose letsel heeft toegebracht acht de politierechter, gelet op deze waarnemingen hoogst onwaarschijnlijk. De politierechter is dan ook van oordeel dat verdachte het slachtoffer heeft geslagen en getrapt met zoveel kracht dat het slachtoffer ten val is gekomen ten gevolge waarvan het syndesmoseletsel is ontstaan. Uit de medische stukken in het dossier blijkt evident dat het syndesmoseletsel valt te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel.
5.4
De conclusie
De politierechter acht niet bewezen wat aan de verdachte primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De politierechter is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 februari 2014 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer] ,
- ( met kracht) in/op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en
- ( met kracht) tegen een been/enkel heeft getrapt,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] achterover is gevallen en (vervolgens) hard met het hoofd op de grond terecht is gekomen, ten gevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel, beenletsel (syndesmoseletsel), heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De politierechter heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De politierechter acht niet bewezen wat aan verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 300 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
subsidiair
het misdrijf: mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De politierechter oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de politierechter rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de politierechter de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een mishandeling van een beveiliger van discotheek Lucky, omdat zijn vriend werd gesommeerd om weg te gaan. Verdachte heeft de beveiliger geslagen en getrapt. Het slachtoffer is ten val gekomen en er is ernstig letsel bij hem ontstaan, waardoor zijn leven drastisch is veranderd. Verdachte heeft hier geen enkele verantwoordelijkheid voor genomen. Verdachte legt de schuld bij de beveiliger die hem zou hebben aangevallen.
De politierechter beschouwt dit feit als een zeer kwalijk feit. Beveiligers zijn opgeleid en getraind om escalerende situaties te de-escaleren. Zij hebben juist als taak de veiligheid van iedereen die een avondje uit gaat te garanderen. Daarvoor kan het nodig zijn dat zij mensen die lastig zijn met zachte dwang weg sturen. Verdachte vond het kennelijk nodig om zich hiermee te bemoeien en viel het slachtoffer aan, die zijn werk deed. Dit soort gedrag draagt bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving en met name in het uitgaansleven. Het slachtoffer heeft operatie na operatie moeten ondergaan en dit incident heeft grote invloed gehad op het leven van het slachtoffer en zijn gezin.
Verdachte is blijkens zijn Justitiële Documentatie van 4 augustus 2015 eerder in aanraking geweest met politie en justitie, langer geleden ook in verband met geweldsdelicten. Verdachte heeft niet mee willen werken aan een reclasseringsrapport.
De politierechter is op grond van het vorenstaande van oordeel dat een taakstraf van na te noemen duur passend en geboden is.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] , [adres] te [woonplaats] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 14.657,58, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • medische kosten € 9,50;
  • verlies arbeidsvermogen € 2.428,09;
  • reiskosten € 1.402,09;
  • parkeerkosten € 4,40;
  • huishoudelijke hulp € 1.053,00;
  • kosten mantelzorg € 540,00;
  • telefoonkosten € 19,08;
  • entreekaarten 9 maandenbeurs € 39,00;
  • oorhanger recherche set € 49,99;
  • ziekenhuisdaggeld vergoeding € 112,00;
  • immateriële schade € 9.000,00.
De immateriële schade is gevorderd als “voorschot”. De politierechter begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft ten aanzien van de vordering benadeelde partij aangevoerd dat de vordering met name is gebaseerd op het beenletsel, hetgeen in de visie van de verdediging niet aan verdachte kan worden toegerekend. Met uitzondering van de posten “verlies arbeidsvermogen”, “huishoudelijke hulp” en “mantelzorg” heeft de raadsman inhoudelijk geen verweer gevoerd tegen de materiële schade. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag te hoog is en dat de uitspraak waar naar verwezen wordt geen vergelijkbare casus is.
Naar het oordeel van de politierechter is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling ter terechtzitting is vast komen te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn, met uitzondering van de posten “verlies arbeidsvermogen, “huishoudelijke hulp” en “kosten mantelzorg”, niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
Ten aanzien van de immateriële schade is de politierechter van oordeel dat een bedrag van
€ 5.000,00 als voorschot toewijsbaar is.
De politierechter zal de gevorderde schade daarom deels toewijzen voor een bedrag van
€ 6.636,06, te verhogen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente. De wettelijke rente over de immateriële schade van € 5.000,00 vanaf de datum van het gepleegde feit, te weten 16 februari 2014 en de wettelijke rente over de materiële schade van in totaal € 1.636,06 vanaf de datum van het indienen van de vordering, te weten 7 september 2015. Daarnaast zal de politierechter verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De gestelde schade voor wat betreft “verlies arbeidsvermogen”, “huishoudelijke hulp” en “kosten mantelzorg” is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze posten alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de politierechter de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De politierechter zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d en 27 Sr.

11.De beslissing

De politierechter:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
subsidiair: het misdrijf: mishandeling terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
- verklaart verdachte strafbaar voor het subsidiair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij: [slachtoffer] , [adres] te [woonplaats] van een bedrag van € 6.636,06, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.000,00 vanaf 16 februari 2014 en te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.636,06 vanaf 7 september 2015;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, politierechter, in tegenwoordigheid van
M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 september 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL05QC/2014017342 van 31 maart 2014. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde persoon opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] , van 16 februari 2014, pag. 5 t/m 8;
3.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , van 16 februari 2014, pag. 23 en 24;
4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , van 16 februari 2014, pag. 25 en 26;
5.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , van 16 februari 2014, pag. 29 en 30;
6.Het proces verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , van 3 maart 2014, pag. 37 en 38;
7.Het proces verbaal ter terechtzitting van 11 september 2015;
8.De medische verklaring van dr. J.H. Hegeman, van 6 maart 2014, pag. 11;
9.Een bescheid, te weten een brief Kol-arts A. van der Krans, van 21 juli 2014, p. 6 van het voorlopig ontslagbericht van het Centraal Militair Hospitaal.