9.1De vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1], wonende te [adres 1] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces ter zake het hiervoor onder parketnummer 08/760107-14 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 48.208,09 (acht en veertig duizend tweehonderd acht euro en negen eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit:
- materiële schade (onderverdeeld in diverse posten) van € 23.208,09;
- immateriële schade van € 25.000,--.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot het gevorderde bedrag van € 48.209,09. Met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft primair betoogd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, omdat dat, gelet op de complexiteit van het voegingsformulier, een onevenredige belasting van het strafgeding zal opleveren.
Subsidiair heeft de raadsman wat betreft de gevorderde materiële schade verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren c.q. de vordering af te wijzen ten aan zien van de kostenposten:
- tijdsinvestering tandarts en implantologie en inkomstenderving;
- clubtenue tennisvereniging;
- bebloede tennisschoenen;
- kosten behandeling psycholoog;
- kosten behandeling litteken;
- eigen risico zorgverzekering;
- vrijwillig afsluiten aanvullende verzekeringen;
- reiskosten tandarts en implantologie;
- kosten ziekenhuis;
- andere kosten.
Genoemde posten zijn naar het oordeel van de verdediging niet aan te merken als rechtstreekse schade respectievelijk niet voldoende onderbouwd.
Overwegingen van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank gebleken dat de behandeling van een deel van de vordering van de benadeelde partij niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij is in zoverre in zijn vordering ontvankelijk. Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de opgevoerde schadeposten als volgt.
Materieel
Eigen risico zorgverzekering
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit ziektekosten heeft moeten maken. Gesteld wordt dat deze kosten grotendeels zijn gedekt door de zorgverzekeraar, maar dat het eigen risico over de jaren 2014 en 2015 respectievelijk € 310,80 en € 375,-- bedraagt.
De rechtbank acht deze bedragen aannemelijk en zij waardeert deze schadepost aldus op een totaalbedrag van € 685,80.
Bebloede schoenen
De benadeelde partij stelt dat als gevolg van de mishandeling de door hem ten tijde daarvan gedragen tennisschoenen besmeurd waren met bloed en niet meer schoon waren te krijgen. De rechtbank acht het aannemelijk dat deze schade is ontstaan als gevolg van het bewezen verklaarde feit. Zij waardeert deze schadepost op een bedrag van € 80,--.
Reiskosten
De benadeelde partij stelt dat hij reiskosten heeft gemaakt in het kader van zijn herstel. De rechtbank acht deze kosten op grond van het als bijlage bij het voegingsformulier gevoegde reiskostenformulier de Letselschade Richtlijn Kilometervergoeding voldoende onderbouwd en zij zal deze schadepost daarom toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 1.561,36.
Daggeldvergoeding ziekenhuis
Dit forfaitaire bedrag is gebaseerd op de letselschaderichtlijn opgesteld door maatschappelijke organisaties en zorgverzekeraars. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 28,-- toewijzen.
Kosten tandarts/implantologie
De rechtbank acht met de overgelegde stukken genoegzaam aangetoond dat voor rekening van de benadeelde partij tandartskosten zijn gemaakt en nog zullen moeten worden gemaakt ter zake van de aan het gebit toegebrachte schade. De raadsman heeft deze post niet betwist. De rechtbank zal de gevorderde tandartskosten van in totaal € 3.273,67 en de kosten implantologie ad € 7.914,98 toewijzen.
Immaterieel
De rechtbank acht genoegzaam aangetoond dat er uit hoofde van de tot nu toe bekende en in het voorgaande beschreven letsels en letselgevolgen immateriële schade is geleden, van zodanige omvang dat aan de benadeelde partij daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een vergoeding van € 7.500,-- dient te worden toegekend. Het ter zake van immateriële schade meergevorderde zal worden afgewezen.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van de datum waarop het strafbare feit is gepleegd, is ontstaan.
Gelet op het hiervoor overwogene is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank waardeert deze schade in totaal op een bedrag van € 21.043,81 bestaande uit
€ 13.543,81 materiële schade en € 7.500,-- immateriële schade.
De vordering zal tot die bedragen worden toegewezen.
Kosten juridische bijstand
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De door de benadeelde partij gevorderde gemaakte kosten voor rechtsbijstand zijn te rekenen tot de proceskosten, waaromtrent de rechter ingevolge het bepaalde in artikel 592a Wetboek van Strafvordering (Sv) in de daar bedoelde gevallen een afzonderlijke beslissing dient te geven. Een redelijke uitleg van artikel 592a Sv brengt mee dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. De rechtbank zal deze kosten aan de hand van het kanton liquidatietarief, op grond van het opstellen van het voegingsformulier, het aantal zittingen en de daar voor de behandeling van de zaak gegeven toelichting, bepalen op 5 punten à € 400,--, te weten € 2.000,--.
In het niet toewijsbare deel van de vordering is de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stellingen dienaangaande alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 2], wonende te [adres 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces ter zake het onder parketnummer 08/147686-14 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 906,72 (negenhonderd zes euro en twee en zeventig eurocent, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- kapotte GSM € 200,--;
- fysiotherapie € 94,40;
- reiskosten € 12,32
- immateriële schade van € 600,--..
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot het gevorderde bedrag van € 906,72, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft primair betoogd de benadeelde partij in zijn geheel niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, gelet op diens eigen schuld aan de gewelddadige confrontatie met verdachte.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering af te wijzen voor wat betreft de kostenposten: nieuwe telefoon en voor wat betreft de gevorderde materiële schade.
Overwegingen van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering deels ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn wat betreft de opgevoerde kosten fysiotherapie en reiskosten voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde in zoverre daarom toewijzen tot een bedrag van € 94,40 en € 12,32 inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Voorts acht de rechtbank het aannemelijk dat door de benadeelde partij als gevolg van de mishandeling immateriële schade is geleden. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal de rechtbank in dat verband een vergoeding van € 300,-- toekennen.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De gestelde schade voor wat betreft de mobiele telefoon is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stellingen dienaangaande alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.