ECLI:NL:RBOVE:2015:4497
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens benadeling van schuldeisers en schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 januari 2015 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van [betrokkene]. De rechter-commissaris had op 21 november 2014 voorgedragen tot beëindiging van de regeling, omdat [betrokkene] zijn schuldeisers had benadeeld en feiten had verzwegen die relevant waren voor de toelating tot de schuldsaneringsregeling. Tijdens de toelatingszitting op 2 oktober 2014 had [betrokkene] niet gemeld dat hij zijn aandelen in Digos Holding b.v. vlak voor de toelating had overgedragen voor een bedrag van € 2.500,-. Dit werd pas later bekend, wat leidde tot twijfels over zijn goede trouw en de vraag of hij zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren nakwam.
De rechtbank oordeelde dat [betrokkene] niet naar behoren had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting, wat een voorwaarde is voor de toelating tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank concludeerde dat de schending van deze verplichting, samen met de verzwijging van relevante feiten, voldoende grond vormde voor de tussentijdse beëindiging van de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat er voldoende baten in de boedel zijn om de vorderingen van de schuldeisers te voldoen, en dat de schuldsaneringsregeling zal worden gevolgd door een faillissement.
De rechtbank heeft het verzoek om de bewindvoerder, mr. C.H.J. van der Maas, te ontslaan afgewezen en heeft zijn vergoeding vastgesteld. De rechtbank benoemde tevens mr. M.C. Bosch tot rechter-commissaris in het faillissement van [betrokkene]. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en goede trouw in de schuldsaneringsprocedure, en de gevolgen van het niet naleven van de inlichtingenverplichting.