In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 september 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres], en de gemeente Almelo. De zaak betreft de ontbinding van een overeenkomst die op 12 augustus 2013 was gesloten tussen partijen. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet in staat was om te bewijzen dat er aanvullende afspraken waren gemaakt over de incassoprovisie, die door [eiseres] in rekening zou worden gebracht voor het behandelen van 285 debiteuren. De rechtbank concludeerde dat [eiseres] op 14 november 2013 de overeenkomst gedeeltelijk mocht ontbinden, omdat de gemeente haar verplichtingen niet was nagekomen. De gemeente had op 19 februari 2014 ten onrechte het resterende deel van de overeenkomst ontbonden, aangezien zij niet van [eiseres] kon verlangen dat zij aanvullende werkafspraken zou maken die een incassoprovisie van 7,5% inhielden.
De rechtbank heeft de gemeente aansprakelijk gesteld voor de schade die [eiseres] heeft geleden als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst. [eiseres] had schade geleden in de vorm van kosten voor het aanbestedingstraject en omzetschade. De rechtbank heeft de vordering van [eiseres] tot verwijzing naar de schadestaatprocedure toegewezen, maar ook een voorschot op de schadevergoeding van € 250.000,00 gevorderd. Uiteindelijk heeft de rechtbank een voorschot van € 25.000,00 toegewezen, rekening houdend met de eigen schuld van [eiseres]. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in aanbestedingsprocedures en de gevolgen van het niet nakomen van contractuele verplichtingen. De rechtbank heeft de gemeente veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, die nader moet worden vastgesteld in een schadestaatprocedure.