ECLI:NL:RBOVE:2015:4607

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 oktober 2015
Publicatiedatum
13 oktober 2015
Zaaknummer
Awb 15/2075 en Awb 15/2119
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor verbouwing kerkgebouw naar zorgwoningen en nieuwbouw in Borne

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan over de verzoeken om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning die op 15 april 2015 was verleend aan een derde-partij voor het verbouwen van een kerkgebouw naar zes zorgwoningen en de nieuwbouw van een bijgebouw op het perceel Schaepmanstraat 22-24 te Borne. Verzoekers, die bezwaar hadden gemaakt tegen het primaire besluit, vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter had eerder op 6 oktober 2015 het besluit van 15 april 2015 geschorst voor de werkzaamheden aan de tweede verdieping van de nieuwbouw. Tijdens de zitting op 9 oktober 2015 zijn de verzoekers en hun gemachtigden verschenen, evenals de vertegenwoordigers van de verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Borne, en de derde-partij.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het bouwplan, behoudens enkele elementen zoals balkons en muurdammetjes, binnen het bouwvlak gerealiseerd kan worden en derhalve past binnen het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning kon op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden verleend. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de verzoekers, zoals privacy en parkeernormen, niet opwegen tegen de noodzaak van de zorgwoningen en dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is. De voorzieningenrechter heeft de schorsing opgeheven en de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het besluit in bezwaar stand zal houden. Er werd geen aanleiding gezien voor proceskostenvergoedingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummers: Awb 15/2075 en Awb 15/2119
uitspraak van de voorzieningenrechter op de verzoeken om voorlopige voorziening
in de zaken tussen

[verzoekers] te Borne,

gemachtigde: mr. J. Zwiers,
verzoekers,

[verzoeker 1] te Borne,

gemachtigde: mr. C.D.J. Bisschop,
verzoeker,
en

het college van burgemeester en wethouders van Borne, verweerder.

en

[naam] , te Zenderen,

gemachtigde: mr. P.C. Wouters.
Derde-partij

Procesverloop

Bij besluit van 15 april 2015 (het primaire besluit] heeft verweerder aan de derde-partij
een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van een bestaand pand naar zes zorgwoningen en nieuwbouw van een bestaand bijgebouw naar zes zorgwoningen op het perceel Schaepmanstraat 22-24 te Borne, kadastraal bekend gemeente Borne, sectie K, nummer 146.
Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Op 28 september 2015 respectievelijk 2 oktober 2015 hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 6 oktober 2015 heeft de voorzieningenrechter het besluit van 15 april 2015 telefonische geschorst voor wat betreft de werkzaamheden aan de tweede verdieping van de te realiseren nieuwbouw.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2015.
Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Kruit, J.A. Wissink,
ing. J.F.J. Weghorst en M. Wiggers-Hesselink. De derde-partij is verschenen, bijgestaan
door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Op 31 december 2014 heeft de derde-partij een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor het verbouwen van een kerkgebouw naar zes zorgwoningen en nieuwbouw op de plaats van het gesloopte verenigingsgebouw met zes zorgwoningen op het perceel Schaepmanstraat 22-24 te Borne.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend.
Verzoekers hebben in het tegen dit besluit ingediende bezwaarschrift aangevoerd dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan “Woongebied Borne Midden”, waarin het perceel Schaepmanstraat 22-24 de bestemming ‘Maatschappelijk’ heeft. Deze bestemming staat zorgwoningen niet toe. Verweerder heeft met toepassing van Bijlage II, artikel 4, negende lid, van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) medewerking verleend aan het wijzigen van gebruik. Er heeft echter in het geheel geen overweging plaatsgevonden waarom deze specifieke locatie zich leent voor het realiseren van (zorg)woningen, zeker wanneer gekeken wordt naar het feit dat er nu tien woningen zijn gelegen aan deze straat en er twaalf (zorg)woningen bijkomen. In het geheel is niet gekeken naar of heeft er een afweging van belangen plaatsgevonden van de ruimtelijke effecten van deze forse toename van het aantal (zorg)woningen. Er dient een beoordeling en afweging plaats te vinden waarbij aansluiting wordt gezocht bij de ladder duurzame verstedelijking, Daarnaast is in het geheel niet duidelijk aan welke parkeernorm moet worden voldaan.
Het bouwvolume van het (nieuw te bouwen) bijgebouw neemt ten opzicht van het bestaande gebouw toe. Daarnaast neemt het bebouwde oppervlak toe. Daarom kan geen toepassing worden gegeven aan artikel 4, negende lid, van het Bor.
Verweerder heeft evenmin een belangenafweging gemaakt. Doordat de balkons van de nieuwbouw aan de zijde komen waar rechtstreeks zicht is op de percelen van verzoekers is
er sprake van een onaanvaardbare inbreuk op de privacy, hetgeen gevolgen heeft voor het woongenot van verzoekers.
Verzoeker Loof heeft daarnaast nog gesteld dat de kerk een culturele en historische waarde heeft en onder het beschermd dorpsgezicht valt.
Op 20 augustus 2015 heeft een hoorzitting plaatsgevonden voor de Commissie advisering bezwaarschriften gemeente Borne (hierna: de commissie). De commissie heeft op 2 oktober 2015 advies uitgebracht.
3. Ingevolge het vigerende bestemmingsplan “Woongebied Borne Midden” rust op het perceel Schaepmanstraat 22-24 de bestemming ‘Maatschappelijk’. Onder maatschappelijk wordt ingevolge artikel 1.56 van de bij het bestemmingsplan behorende voorschriften verstaan ‘het verlenen van diensten op het gebied van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, onderwijs, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid, verenigingsleven en opvoeding.’
Artikel 11.2.2 van de planvoorschriften bepaalt dat voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt dat deze uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd morgen worden en dat de goothoogte ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte (m)’ aangegeven goothoogte bedraagt. De bouwhoogte bedraagt ten hoogste de ter plaatse van
de aanduiding ’maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven hoogte, maar indien ter plaatse van een bouwvlak geen aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 4,5 meter boven de hoogte die ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte (m)’ is aangegeven.
Op de bestemmingsplankaart is aangegeven dat de maximale goothoogte 6 meter bedraagt, voor de maximale bouwhoogte is geen aanduiding gegeven, zodat de maximale bouwhoogte niet meer dan 10,5 meter mag bedragen.
Zoals ter zitting is aangegeven betreft het bouwplan een uitbreiding van het reeds bestaande hoofdgebouw. Dit houdt in dat binnen het bestaande bouwvlak een hoofdgebouw gerealiseerd kan worden met een bouwhoogte van 10,5 meter en een goothoogte van 6 meter.
Artikel 2.1, aanhef en onder a en c, van de Wabo bepaalt dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk; en
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (…..).
Artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, ten tweede kan de omgevingsvergunning voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
Voor de ruimtelijke onderbouwing is verwezen naar de ruimtelijke beschrijving die is gevoegd bij de aanvraag. De voorzieningenrechter acht deze ruimtelijke onderbouwing waarin het gaat om de herontwikkeling van een kerk en de bouw van een twaalftal zorgwoningen waaraan op korte termijn behoefte bestaat inzichtelijk en naar voorlopig oordeel navolgbaar.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het bouwplan van de derde partij, behoudens de balkons en de muurdammetjes, binnen het bouwvlak gerealiseerd wordt, en derhalve past binnen het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning voor dit bouwplan kon derhalve op grond van artikel 2.1, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) vergund worden.
De balkons en muurdammetjes komen buiten het bouwvlak. Omdat het bouwen buiten
het bouwvlak in strijd is met het bestemmingsplan, heeft verweerder, onder toepassing van artikel 4, eerste lid, van Bijlage II bij het Besluit Omgevingsrecht (Bor) toestemming voor afwijking verleend, zodat onder toepassing van artikel 2.12, eerste lid aanhef en onder a,
ten tweede, van de Wabo omgevingsvergunning kan worden verleend voor het bouwplan.
Vervolgens heeft verweerder toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 4, lid 9 van Bijlage II bij het Bor, en toestemming gegeven voor afwijkend gebruik.
Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder op juiste wijze toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, ten tweede van de Wabo in samenhang met artikel 4, eerste en negende lid van Bijlage II bij het Bor, en de gevraagde omgevingsvergunning kunnen verlenen.
Het past immers binnen het systeem van de Wabo om een bouwplan in één keer op basis
van de aanvraag te boordelen op conformiteit met de voorschriften van het bestemmingsplan en de mogelijkheden om toe te stemmen in afwijkingen. Dit voorkomt onwenselijke getrapte besluitvorming. Gelet op de geldende bepalingen is in dit geval de reguliere procedure aangewezen.
Zoals ter zitting vast is komen te staan hebben de kerk en het inmiddels gesloopte verenigingsgebouw geen beschermde status. Er is geen sprake van een gemeentelijk
of rijksmonument dan wel van een aanwijzing als beschermd dorpsgezicht.
Er is een positief welstandsadvies.
Verzoekers hebben aangevoerd dat niet voldaan wordt aan de parkeernorm. Er is nu al een parkeerprobleem in de omgeving van de Schaepmanstraat, welk probleem alleen maar zal toenemen als er 12 (zorg)woningen bij komen.
De voorzieningenrechter is voorlopig van oordeel dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat het bouwplan in voldoende parkeergelegenheid voorziet. De door verzoekers gestelde parkeerproblematiek is niet met gegevens onderbouwd. Verweerder is uitgegaan van CROW-normen hetgeen gebruikelijk is. Verweerder heeft verder tijdens de zitting aan de hand van een situatieschets en luchtfoto aangegeven dat omwonenden allen een eigen inrit hebben en er voldoende openbare parkeerplaatsen in de buurt zijn en er bovendien nog extra parkeerplaatsen (op het perceel en in de openbare ruimte) gerealiseerd worden. Uit tellingen is niet gebleken van parkeerproblemen in de omgeving van de Schaepmanstraat 22-24.
Met betrekking tot de gestelde inbreuk op de privacy en het ontbreken van een belangenafweging overweegt de voorzieningenrechter dat de te realiseren nieuwbouw op zo’n afstand van de woningen van verzoekers komt te liggen dat geen sprake is van een onevenredige inbreuk op de privacy, te meer nu er tussen de nieuwbouw en de woningen
een speeltuintje en een openbare weg ligt. De voorzieningenrechter is verder niet gebleken van dusdanige belangen aan de zijde van verzoekers, dat verweerder van het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning af had moeten zien.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zal het door verzoekers aangevochten besluit in bezwaar standhouden. Op grond hiervan bestaat aanleiding de opgelegde schorsing op te heffen en de gevraagde voorlopige voorzieningen af te wijzen.
Voor proceskostenvergoedingen bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter
  • heft de bij uitspraak van 6 oktober 2015 opgelegde schorsing op;
  • wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Y. van der Zaan-van Arnhem, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.