In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel op 2 juni 2015, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Arendsen, een kort geding aangespannen tegen de stichting Univé Rechtsbijstand (SUR), die niet verschenen was. De vordering van eiser betrof de vergoeding van kosten van rechtsbijstand in verband met een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. Eiser vorderde dat SUR de kosten van mr. Arendsen zou vergoeden op basis van een uurtarief van € 200,00 exclusief BTW, en dat SUR schriftelijk zou bevestigen dat zij deze kosten zou vergoeden. Daarnaast vorderde eiser een bedrag van € 2.000,00 exclusief BTW aan buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
De voorzieningenrechter oordeelde dat SUR niet rechtens was verschenen, omdat zij niet in persoon was verschenen en zich niet had laten vertegenwoordigen door een advocaat. Hierdoor werd verstek verleend tegen SUR. De rechter concludeerde dat de vordering van eiser, voor zover deze betrekking had op de redelijke en gebruikelijke kosten van rechtsbijstand, niet onrechtmatig of ongegrond was en deze werd toegewezen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd echter afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was.
De proceskosten aan de zijde van eiser werden begroot op € 1.786,19, en SUR werd veroordeeld tot betaling van deze kosten, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.A.A.M. Schreuder.