ECLI:NL:RBOVE:2015:4697

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 augustus 2015
Publicatiedatum
19 oktober 2015
Zaaknummer
ak_15 _ 415
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan specifieke machtiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 27 augustus 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. van Gemert, had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Deventer, dat zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gedeeltelijk had afgewezen. Het college had het bezwaar van eiser tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard, waarna eiser in beroep ging.

Tijdens de procedure is gebleken dat de gemachtigde van eiser geen specifieke volmacht met originele handtekening had overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgelegde machtiging, gedateerd 6 november 2014, niet voldeed aan de vereisten, omdat deze geen originele handtekening bevatte. De rechtbank heeft eiser en zijn gemachtigde in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende documenten in te dienen, maar dit is niet gebeurd.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de bevoegdheid van mr. J. van Gemert om eiser te vertegenwoordigen niet was vastgesteld, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat er geen aanleiding voor was. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 15/415
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser]te Rotterdam, eiser,
gemachtigde: mr. J. van Gemert,
en
het college van burgemeester en wethouders van Deventer, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gedeeltelijk afgewezen.
Bij besluit van 14 januari 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers bezwaar tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser en zijn gemachtigde zijn, zonder voorafgaande kennisgeving, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen W.J. Krol.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2.1
Om aan te geven dat Van Gemert bevoegd is om namens eiser beroep in te stellen heeft hij bij het beroepschrift een machtiging, gedateerd 6 november 2014, gevoegd.
De tekst van deze machtiging luidt als volgt:
“Ondergetekende (….) machtigt hierbij Salus Juridische Diensten B.V. en haar medewerkers, (…), om hem/haar te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures, (…), zowel buitengerechtelijk als gerechtelijk, en al hetgeen te doen dat door de gemachtigde noodzakelijk wordt geacht, alle proceshandelingen inbegrepen. Gemachtigde is bevoegd om namens ondergetekende verzoeken in te dienen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, (...) en om alle proceshandelingen te verrichten met betrekking tot dergelijke gegevensverzoeken en de daaruit resulterende besluiten, waaronder begrepen bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures. Ondergetekende beroept zich nadrukkelijk op de Wet openbaarheid van bestuur, tenzij anders aangegeven. (...)”
De machtiging is per fax verzonden en voorzien van een gefaxte handtekening.
2.2
Bij brief van 2 juni 2015 heeft de rechtbank Van Gemert verzocht om alsnog een specifieke volmacht in te zenden, voorzien van een originele handtekening van zijn cliënt. Daarbij is Van Gemert er op gewezen dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard, indien de gevraagde volmacht niet wordt ingezonden.
Bij (aangetekend verzonden) brief van 10 juli 2015 heeft de rechtbank Van Gemert nogmaals verzocht een specifieke volmacht met originele handtekening in te dienen.
2.3
Bij brief gedateerd 24 augustus 2015, ontvangen per fax op 4 augustus 2015, heeft Van Gemert de rechtbank, onder verwijzing naar een tweetal uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant, meegedeeld dat zij de rechtbank niet de gevraagde machtiging zal doen toekomen, omdat de bevoegdheid voor een ander beroep in te stellen kan berusten op een algemene machtiging tot vertegenwoordiging. Tevens heeft Van Gemert meegedeeld dat, anders dan de rechtbank suggereert, van een gekopieerde handtekening geen sprake is.
2.4
Van Gemert heeft geen specifieke machtiging naar de rechtbank gezonden.
Tevens bevat de overgelegde machtiging geen originele handtekening.
3. De rechtbank is van oordeel dat de bevoegdheid van Van Gemert om eiser in de onderhavige procedure te vertegenwoordigen hiermee niet is vastgesteld. De door Van Gemert overgelegde machtiging van 6 november 2014 bevat geen originele handtekening van eiser en is zodanig ruim geformuleerd, hetgeen bij de rechtbank twijfel heeft doen rijzen of Van Gemert eiser vertegenwoordigt in onderhavig beroep. Door het niet alsnog opsturen van een specifieke machtiging voorzien van een originele handtekening van eiser en het vervolgens niet verschijnen ter zitting is deze twijfel bepaald niet weggenomen.
Dat de rechtbank in haar brieven van 2 juni 2015 en 10 juli 2015 ten onrechte meedeelt dat de handtekening is gekopieerd, nu de handtekening in de machtiging geen gekopieerde, maar een gefaxte handtekening betreft, is in dit kader niet relevant, omdat evident is dat de machtiging geen originele handtekening bevat.
4. Nu aan de wettelijke vereisten voor het in behandeling kunnen nemen van het beroep niet is voldaan, is het beroep niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Landstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.