2.4.In de notariële akte van de tussen [gedaagde 1] en [R] gesloten geldleningsovereenkomst met hypotheekverlening van 9 juni 2008 is - voor zover hier van belang - opgenomen:
A.
Schuldbekentenis en bepalingen voor de geldlening.
De schuldenaar erkent wegens heden van hem ter leen genomen en ontvangen gelden schuldig aan de schuldeiser, die deze schuldbekentenis aanneemt, een kapitaal groot TWEEHONDERDVIJFTIGDUIZEND EURO (€ 250.000,00).
Voor deze geldlening gelden de navolgende bepalingen en bedingen:
1.
Zekerheid
Tot zekerheid voor de terugbetaling van het kapitaal en de betaling van het verder nu of in de toekomst verschuldigde zal ten behoeve van de schuldeiser recht van hypotheek, respectievelijk pand worden gesteld zoals hierna nader omschreven.
2.
Rente
Over het kapitaal respectievelijk het restant daarvan, hierna te nomen de hoofdsom, is geen rente verschuldigd.
(…)
4.
Duur
De hoofdsom is (…) niet opeisbaar voor negen juni tweeduizend negen en is per die datum direct opeisbaar.
Hypotheekstelling met bijbehorende bepalingen.
Ter uitvoering van het beding sub A.1., verleent de schuldenaar (verder ook hypotheekgever genoemd) aan de schuldeiser (verder ook hypotheekhouder genoemd), die zulks aanneemt, recht van hypotheek respectievelijk – voorzoveel nodig nu voor alsdan – recht van pand op het hierna te omschrijven onderpand, tot meerdere zekerheid voor:
De terugbetaling van de hoofdsom ad tweehonderdvijftigduizend euro (€ 250.000,00);
De betaling van renten, boeten, kosten en het overigens in verband met het vorenstaande verschuldigde, tezamen begroot op zestig procent (60%) van het kapitaal, zijnde een bedrag van éénhonderdvijftigduizend euro (€ 150.000,00), derhalve voor een totaal bedrag van vierhonderdduizend euro (€ 400.000,00).