Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt in Almelo, heeft eiseres, de eigenaresse van twee percelen, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, de eigenaren van een aangrenzend perceel. Eiseres vordert dat gedaagden de hoogte van hun in aanbouw zijnde stenen schuur verlagen en het bouwmateriaal dat in haar goot is geplaatst verwijderen. De procedure is gestart na een handhavingsverzoek van eiseres aan de gemeente, die concludeerde dat de bouwwerkzaamheden vergunningvrij zijn. Eiseres stelt dat de schuur hinderlijk is en boven de vergunningvrije hoogte van drie meter uitsteekt, terwijl gedaagden betwisten dat er sprake is van onrechtmatige hinder.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat eiseres haar spoedeisend belang voldoende aannemelijk heeft gemaakt, maar dat de door gedaagden gerealiseerde schuur niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt. De rechter oordeelt dat eiseres niet heeft onderbouwd waarom zij niet in staat zou zijn om de goot te onderhouden, ondanks dat de schuur iets boven de goot uitsteekt. Bovendien heeft de gemeente al vastgesteld dat gedaagden binnen de toegestane hoogtegrens blijven. De rechter concludeert dat er geen dringende redenen zijn om in te grijpen en wijst de vorderingen van eiseres af, waarbij zij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die op € 1.101,00 zijn begroot.