ECLI:NL:RBOVE:2015:5176
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het skateverbod op het Henri Dunantplein te Nijverdal
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 november 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser uit Nijverdal en het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn. De zaak betreft een skateverbod dat door de gemeente is ingesteld op het Henri Dunantplein te Nijverdal. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 22 mei 2015, waarin het college het bezwaar van eiser en zijn echtgenote ongegrond verklaarde. Dit besluit volgde op een eerder besluit van 2 december 2014, waarin het gebied als deel van de weg werd aangewezen waar skaten en skateboarden op bepaalde tijden verboden is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het college in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om het skateverbod in te stellen. De rechtbank overwoog dat het college een belangenafweging heeft gemaakt tussen de geluidsoverlast voor omwonenden en het behoud van het plein als ontmoetingsplek. Eiser stelde dat het college onvoldoende rekening had gehouden met zijn belangen en dat de geluidsoverlast niet adequaat was gemeten. De rechtbank concludeerde echter dat de gekozen regeling, die skaten op bepaalde tijden toestaat, een redelijke afweging van belangen inhoudt. De rechtbank heeft het bestreden besluit in stand gelaten en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn in kennis gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.