3.1.[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] zal veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, een deskundige aan te wijzen en aan [eiser] de naam en kantoorgegevens van deze deskundige mee te delen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000 voor ieder dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] na ommekomst van deze termijn hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 70.000;
2. zal bepalen dat [eiser] machtiging wordt verleend om na twee weken na ommekomst van de termijn bedoeld onder 1. zelf die deskundige aan te wijzen;
3. [gedaagde] zal veroordelen om binnen drie dagen na benoeming van de derde deskundige, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, aan de derde deskundige ter beschikking te stellen, zulks op eerste verzoek van de derde deskundige, alle documenten die door de derde deskundige van belang worden geacht voor de waardebepaling overeenkomstig artikel 15 van de vennootschapsakte, alsmede op eerste verzoek van de derde deskundige al datgene te doen dat de derde deskundige nodig acht om de waarde te bepalen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 5.000,-- per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde met de nakoming van enig deel in gebreke blijft, met een maximum van € 200.000;
4. een zodanige beslissing zal nemen die de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren.
5. [gedaagde] in de kosten van deze procedure zal veroordelen, nakosten daaronder begrepen.