In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een defensieambtenaar en de Minister van Defensie. De eiser, die van juli 1969 tot februari 2012 als burgerambtenaar bij het Ministerie van Defensie werkzaam was, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van de Minister om zijn wachtgeld te wijzigen zodat dit doorloopt tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Minister op 25 juni 2015 had geweigerd om de toekenning van wachtgeld aan eiser te wijzigen, wat leidde tot het indienen van een beroep door eiser op 9 juli 2015. Tijdens de zitting op 3 november 2015 was de Minister niet vertegenwoordigd, wat leidde tot onduidelijkheid over de gevolgen van een nieuwe ministeriële regeling voor eiser.
De rechtbank overwoog dat de beëindiging van het wachtgeld bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar in strijd is met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (WGBLA) en met Europese richtlijnen. De rechtbank oordeelde dat het recht op wachtgeld, dat aan eiser was toegekend, verweven is met zijn dienstverband en dat de Minister niet op de hoogte was van de gevolgen van de nieuwe regeling. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de Minister op om opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen. Tevens werd de Minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.