In deze zaak vorderden Stichting Carel Albert Reesink en Stichting Administratiekantoor Aandelen Recopart (hierna: Stichting CAR c.s.) dat de voorzieningenrechter gedaagde zou veroordelen tot het verlenen van medewerking aan de verkoop en overdracht van 38.997 certificaten van aandelen Recopart tegen een prijs van € 655.122,68. De voorzieningenrechter oordeelde dat voldoende aannemelijk was dat partijen onvoorwaardelijk overeenstemming hadden bereikt over de hoofdzaken van de koopovereenkomst. Gedaagde had niet betwist dat Stichting CAR c.s. de Recopart-structuur zo spoedig mogelijk wensten af te wikkelen, en dat hij de juridische gerechtigde was van de certificaten. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Stichting CAR c.s. toe, inclusief een dwangsom voor het geval gedaagde niet zou meewerken aan de verkoop. De proceskosten werden eveneens aan gedaagde opgelegd.