In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 22 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. E.J. Luursema, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door M. van Leeuwen. De zaak betreft de weigering van een Wajong-uitkering aan de eiser, die op 29 januari 1993 is geboren en op 8 januari 2015 een uitkering heeft aangevraagd. De verzekeringsarts I.A.K. Snels concludeerde dat eiser niet duurzaam arbeidsongeschikt was, wat door de verzekeringsarts bezwaar en beroep P.R.S. Baidjoe werd onderschreven. Eiser heeft echter beroep ingesteld tegen de beslissing van de verweerder, die het bezwaar ongegrond verklaarde.
Tijdens de zitting op 8 december 2015 zijn naast de eiser ook deskundigen verschenen, waaronder T. Hoogstraat, gz psycholoog, en M. Brouwer, psychiater. Zij gaven aan dat eiser, ondanks enige vooruitgang, niet in staat is om zelfstandig te functioneren in een werkomgeving en dat hij onder voortdurende begeleiding moet werken. De rechtbank heeft de relevante bepalingen van de Wajong toegepast en vastgesteld dat eiser genoegzaam heeft aangetoond dat hij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven en verklaarde het beroep gegrond.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 980,--. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.