ECLI:NL:RBOVE:2015:5714

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
23 december 2015
Zaaknummer
C/08/179670 / KG ZA 15-385
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contact- en straatverbod in kort geding na echtscheiding met minderjarige kinderen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 22 december 2015, is een kort geding aanhangig gemaakt door een vrouw tegen haar ex-echtgenoot. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M. Uitslag, vordert een contact- en straatverbod tegen de man, die door mr. K.M. ten Voorde wordt bijgestaan. De partijen zijn in het verleden gehuwd geweest en hebben samen twee minderjarige kinderen. De vrouw heeft een verzoekschrift ingediend tot wijziging van het gezamenlijk gezag en tot het opleggen van een contactverbod, welke verzoeken op 23 december 2015 behandeld zouden worden.

De vrouw stelt dat de man zich herhaaldelijk ongewenst in haar nabijheid heeft begeven en dat zijn gedrag haar en de kinderen onveilig maakt. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende aannemelijke feiten zijn die de gevraagde inbreuken op de bewegingsvrijheid van de man rechtvaardigen. De vrouw heeft onderbouwd dat de man zich agressief en dreigend heeft gedragen, wat blijkt uit diverse politiemutaties en communicatie tussen partijen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw grotendeels toe, met uitzondering van het verbod om zich binnen een straal van 50 meter rond de vrouw te bevinden, omdat dit tot praktische problemen zou leiden.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw recht heeft op rust in haar persoonlijke levenssfeer en dat het contactverbod met de man gerechtvaardigd is, mede gezien de impact van de spanningen op de kinderen. De verboden worden opgelegd voor de duur van één jaar, met de mogelijkheid tot handhaving door de politie. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/179670 / KG ZA 15-385
Vonnis in kort geding van 22 december 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. P.M. Uitslag te Oldenzaal,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat: mr. K.M. ten Voorde te Oldenzaal.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties,
  • productie 11 t/m 15 aan de zijde van de vrouw,
  • productie 1 aan de zijde van de man,
  • productie 16 aan de zijde van de vrouw,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van 8 april 2014 van deze rechtbank is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking is op 24 april 2014 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Uit het huwelijk tussen partijen zijn twee minderjarige kinderen geboren, te weten [minderjarige 1] , geboren op [2006] te [geboorteplaats] en [minderjarige 2] , geboren op [2010] te [geboorteplaats] . Partijen hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun kinderen. De hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de vrouw.
2.3.
De vrouw heeft bij deze rechtbank een verzoekschrift tot wijziging van het gezamenlijk gezag en een verzoekschrift tot het opleggen van een contactverbod c.q. ontzetting omgang ingediend. De mondelinge behandeling van deze verzoeken vindt op 23 december 2015 plaats.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert -kort weergegeven- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de man te verbieden zich voor de duur van twee jaar te bevinden c.q. op te houden in een gebied dat is gelegen binnen [straat 1] , [straat 2] , [straat 3] , [straat 4] , [straat 5] , [straat 6] , [straat 7] , [straat 8] , [straat 9] , [straat 10] , [straat 11] , [straat 12] en [straat 13] te [plaats] ,
  • de man te verbieden zich voor de duur van twee jaar te bevinden in een straal van 100 meter rondom de school “ [X] ” van de kinderen aan de [adres 1] en de [adres 2] te [plaats] ,
  • de man te verbieden zich voor de duur van twee jaar in een straal van 50 meter rond de vrouw te begeven,
  • de man te verbieden voor de duur van twee jaar direct dan wel indirect contact op te nemen met de vrouw,
  • de man te verbieden voor de duur van twee jaar direct dan wel indirect contact op te nemen met de kinderen,
  • de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een dwangsom van € 250,00 voor elke overtreding van voornoemde verboden, zulks tot een maximum van € 25.000,00 en -indien de man geen gehoor geeft aan de verboden- met machtiging aan de vrouw tot handhaving van de gegeven verboden de hulp in te roepen van de sterke arm van politie en justitie,
  • de man te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna -voor zover van belang- nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt in voldoende mate uit de aard van het gevorderde. Het feit dat op 23 december 2015 bij deze rechtbank de onder r.o. 2.3. genoemde verzoekschriften worden behandeld doet hieraan niet af, nu de onderhavige vorderingen (grotendeels) niet overeenkomen met het verzochte in de verzoekschriften en thans onduidelijk is op welke termijn de rechter in de verzoekschriftprocedure uitspraak zal doen.
4.2.
Ten aanzien van het door de vrouw gevorderde straatverbod overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Een straatverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door de vrouw gepresenteerde feiten en omstandigheden, die met bescheiden zijn onderbouwd, een dergelijke inbreuk rechtvaardigen.
De onderliggende bescheiden hebben betrekking op twaalf politiemutaties in de periode 4 december 2012 tot en met 15 oktober 2015, een proces-verbaal van aangifte d.d. 4 december 2012 en 9 september 2014 en een proces-verbaal van verhoor d.d. 3 oktober 2015, sms-berichten tussen partijen in de periode 10 juni 2015 tot en met 27 augustus 2015 alsmede een vertaling daarvan, een e-mailwisseling tussen partijen d.d. 19 november 2015 en 23 november 2015 en facebookberichten van de man. De man heeft het bestaan en de inhoud van deze bescheiden niet betwist. Uit de bescheiden komt een beeld naar voren van een man die zichzelf niet onder controle heeft en in staat is om heel ver te gaan om in contact met de vrouw te komen. Hoewel partijen over de precieze gang van zaken verschillen, acht de voorzieningenrechter het begrijpelijk dat de vrouw zich thans angstig en onveilig voelt in haar eigen woning. Hierbij acht de voorzieningenrechter van belang dat voldoende aannemelijk is geworden dat de man zich meermalen tegen de wil van de vrouw bij haar woning heeft begeven. Zo blijkt uit de politiemutaties dat de politie op 3 oktober 2015 naar de woning van de vrouw is gegaan en de man daar in de schuur aantrof. De man was over de schutting geklommen en had zich vermoedelijk door de komst van de politie in de schuur verstopt. Voorts acht de voorzieningenrechter van belang dat de man veelvuldig contact heeft gezocht met de vrouw per e-mail en sms en daarbij agressieve en dreigende teksten heeft geuit. Een voorbeeld hiervan betreft de e-mail van 23 november 2015:
“Ik ben je al een paar maanden aan het volgen. Ik weet wanneer je slaapt en wakker wordt. Ik heb je dit zomaar geschreven”.Een ander voorbeeld betreft een citaat uit de sms-berichten van de man aan de vrouw:
“jij hebt de kinderen 6 weken meegenomen en gezegd als ze terug zijn kun je de kinderen vaker zien. Ik neuk jullie allemaal. Wanneer ik er zin in heb verkracht ik jullie allemaal. Vieze vuile hoer laat me niet doordraaien”.Daarnaast acht de voorzieningenrechter van belang dat de vrouw is aangesloten op het Aware systeem, hetgeen een duidelijke aanwijzing is voor het bestaan van een spanningsvolle situatie tussen de man en de vrouw. Tegen deze achtergrond acht de voorzieningenrechter toewijzing van een straatverbod gerechtvaardigd. De door de man overgelegde verklaringen van de buurtbewoners doen -wat hier ook van zij- hieraan niet af, nu deze voornoemd gedrag van de man niet rechtvaardigen.
4.4.
Voor wat betreft de gevorderde omvang van het straatverbod merkt de voorzieningenrechter allereerst op dat het gevorderde verbod om zich in een straal van 50 meter rond de vrouw te bevinden zal worden afgewezen. Toewijzing van deze vordering zal immers onvermijdelijk leiden tot executieproblemen, nu toevallige ontmoetingen tussen partijen niet kunnen worden uitgesloten.
4.5.
Ten aanzien van het gevorderde verbod voor het gebied rondom het woonadres van de vrouw en rondom de school van de kinderen is de voorzieningenrechter van oordeel dat dit gebied relatief beperkt van omvang is. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat de vrouw en de kinderen er belang bij hebben dat de rust in hun directe woonomgeving en de omgeving van de school van de kinderen wordt gewaarborgd. Daartegenover is onvoldoende aannemelijk geworden welk concreet belang de man heeft om zich te begeven in dat gebied. Integendeel, de man heeft ter zitting verklaard dat hij er thans geen enkel belang bij dan wel behoefte aan heeft om zich te bevinden bij de woning van de moeder en/of de school van de kinderen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat onder deze omstandigheden het belang van de vrouw en de kinderen dient te prevaleren boven het belang van de man om zich vrijelijk te bewegen. Gelet hierop zullen deze vorderingen worden toegewezen.
4.6.
Gelet op hetgeen hiervoor onder r.o. 4.3. is overwogen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vrouw een rechtens te respecteren belang heeft bij rust in haar persoonlijke levenssfeer en acht de voorzieningenrechter een contactverbod van de man met de vrouw geïndiceerd. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen.
Ten aanzien van het gevorderde contactverbod van de man met de kinderen stelt de voorzieningenrechter voorop dat man en de kinderen in beginsel recht op omgang met elkaar hebben. Er kunnen echter feiten en omstandigheden aanwezig zijn die maken dat er tijdelijk geen omgang of contact is tussen de man en zijn kinderen zoals in die situatie dat de spanningen tussen de direct betrokkenen dermate groot zijn dat de kinderen als gevolg van die spanningen klem en verloren raken of dreigen te raken tussen de beide ouders. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de spanningen tussen de man en de vrouw dermate groot zijn dat dit een negatief effect heeft op het welzijn van de kinderen. De kinderen zijn getuige geweest van de spanningen tussen de man en de vrouw en voelen zich onveilig. Zo blijkt uit de door de vrouw overgelegde brief van Mediant d.d. 14 december 2015 dat [minderjarige 1] zou starten met cognitieve gedragstherapie maar dat bij de start van de behandeling zijn angstniveau door de ervaren onveiligheid van dien aard bleek te zijn dat de behandeling nog niet kon starten. Eerst moet worden gewerkt aan stabilisatie en herstel van veiligheid in de situatie waarin [minderjarige 1] opgroeit, aldus Mediant. Vanuit dit perspectief bezien is de voorzieningenrechter thans van oordeel dat er een grond aanwezig is die het tijdelijk opschorten van het contact tussen de man en zijn kinderen rechtvaardigt, mede vanuit de wetenschap dat deze contacten onderwerp uitmaken van een reeds aanhangige bodemprocedure.
4.7.
In verband met de eisen van proportionaliteit zullen de verboden in beginsel worden toegewezen voor de duur van 1 jaar. Voor zover in de aanhangige bodemprocedure (al dan niet voorlopige) beslissingen door de rechter worden genomen, waarbij de onderhavige verboden aan de uitvoering van die beslissingen in de weg zouden staan, gelden de verboden tot aan de datum van die beslissingen.
4.8.
De door de vrouw ter versterking van de verboden gevorderde dwangsom en de machtiging aan haar om naleving van het vonnis zo nodig met de sterke arm te doen uitvoeren zullen worden toegewezen.
4.9.
Gelet op het feit dat partijen een affectieve relatie met elkaar hebben gehad, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt de man om zich voor de duur van één jaar te bevinden c.q. op te houden in een gebied dat is gelegen binnen [straat 1] , [straat 2] , [straat 3] , [straat 4] , [straat 5] , [straat 6] , [straat 7] , [straat 8] , [straat 9] , [straat 10] , [straat 11] , [straat 12] en [straat 13] te [plaats] , als weergegeven op de aan dit vonnis gehechte plattegrond,
5.2.
verbiedt de man om zich voor de duur van één jaar te bevinden in een straal van 100 meter rondom de school “ [X] ” van de kinderen aan de [adres 1] en de [adres 2] te [plaats] ,
5.3.
verbiedt de man om voor de duur van één jaar direct dan wel indirect contact op te nemen met de vrouw,
5.4.
verbiedt de man om voor de duur van één jaar direct dan wel indirect contact op te nemen met de kinderen,
5.5.
bepaalt dat voor zover in de aanhangige bodemprocedure (al dan niet voorlopige) beslissingen door de rechter worden genomen, waarbij de onderhavige verboden aan de uitvoering van die beslissingen in de weg zouden staan, de verboden zullen gelden tot aan de datum van die beslissingen,
5.6.
veroordeelt de man om aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere keer dat hij in strijd handelt met voornoemde verboden tot een maximum van € 25.000,00,
5.7.
machtigt de vrouw om met behulp van de sterke arm van politie en justitie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien de man in gebreke blijft aan voornoemde verboden gehoor te geven,
5.8.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2015. [1]

Voetnoten

1.type: