In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 september 2015 uitspraak gedaan in een schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder, M.L. Wijlens, werkzaam bij Robers Advocaten te Hengelo, heeft een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling ingediend. Dit verzoek is behandeld tijdens een zitting op 22 september 2015, waar zowel de bewindvoerder als de schuldenaar, aangeduid als [A], aanwezig waren. De bewindvoerder heeft in zijn brief van 16 juli 2015 de stand van zaken in de schuldsaneringsregeling uiteengezet en aangegeven dat [A] niet naar behoren heeft meegewerkt door geen sollicitaties te tonen en onvoldoende informatie te verstrekken. Tijdens de zitting heeft [A] verklaard dat hij geen sollicitaties heeft gedaan en dat hij geen vertrouwen meer had in de bewindvoerder, wat leidde tot een conflict tussen hen.
De rechtbank heeft overwogen dat [A] niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen in het kader van de schuldsaneringsregeling. Ondanks dat hij inmiddels enkele bankafschriften had verstrekt, was het niet voldoende om het vertrouwen van de bewindvoerder te herstellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [A] niet de vereiste saneringsgezinde houding heeft getoond en dat hij niet serieus lijkt te willen solliciteren. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de schuldsaneringsregeling tussentijds moet worden beëindigd, omdat er onvoldoende baten zijn om de vorderingen te voldoen. De rechtbank heeft de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 1.443,00, inclusief onkosten en omzetbelasting, en het salaris van de bewindvoerder op € 647,14.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd en dat de bewindvoerder zijn vergoeding ontvangt. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld, uitsluitend via een advocaat.