ECLI:NL:RBOVE:2015:5943
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van schuldsanering wegens onacceptabel gedrag van de schuldenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 19 november 2015 uitspraak gedaan in de wettelijke schuldsaneringsregeling van een betrokkene, geboren in 1989. De rechter-commissaris had op 7 oktober 2015 verzocht om tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling, omdat het gedrag van de betrokkene als onacceptabel en grensoverschrijdend werd beschouwd. Tijdens de zitting op 10 november 2015 was de betrokkene aanwezig, vergezeld van zijn moeder, en de bewindvoerder, bijgestaan door zijn kantoorgenoot mr. H. Versluis. De betrokkene had zich tijdens de zitting schuldig gemaakt aan beledigende uitlatingen richting de bewindvoerder, wat leidde tot de waarschuwing van de rechter dat hij het woord zou worden ontnomen als hij zich niet zou gedragen. Ondanks deze waarschuwing herhaalde de betrokkene zijn beledigingen, wat resulteerde in het ontnemen van het woord en het sluiten van de zitting.
De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de betrokkene, zowel tijdens een telefoongesprek op 2 oktober 2015 als tijdens de zitting, niet getolereerd kon worden binnen het kader van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene een ernstig verwijt kon worden gemaakt voor zijn gedragingen, die de doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling frustreerden. Gezien de ernst van het gedrag besloot de rechtbank de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3, aanhef en onder c van de Faillissementswet. De rechtbank stelde ook het bedrag van de vergoeding voor de bewindvoerder vast op € 3.227,50, inclusief onkosten en omzetbelasting, en het salaris op € 820,-, dat ten laste van de boedel wordt gebracht.