In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 januari 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de man tot wijziging van de alimentatiebijdrage voor zijn minderjarige kind, geboren uit een eerdere relatie. De man verzocht de rechtbank om de eerder vastgestelde bijdrage van € 200,- per maand te verlagen naar een bedrag van € 19,40 of € 29,80, met als argument dat zijn financiële situatie was veranderd door zijn huwelijk en de onderhoudsverplichtingen voor de kinderen van zijn nieuwe partner. De vrouw, de moeder van het minderjarige kind, heeft verweer gevoerd tegen de wijziging van de alimentatie en betwistte de door de man gestelde draagkracht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man een bruto invaliditeitspensioen heeft van € 26.266,- per jaar, wat resulteert in een netto besteedbaar inkomen van € 1.527,- per maand. De rechtbank oordeelde dat de man in staat was om vanaf 19 juni 2014 de volledige behoefte van het minderjarige kind van € 116,- per maand te voldoen. Met de geboorte van een tweede dochter in 2014, heeft de rechtbank de draagkracht van de man verdeeld over beide kinderen, wat resulteerde in een bijdrage van € 74,- per maand voor het minderjarige kind. De rechtbank heeft de eerdere beschikking van 18 januari 2012 gewijzigd en de nieuwe alimentatiebedragen vastgesteld, waarbij de man verplicht werd om deze bedragen bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.