In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert Givar c.s. (Givar Nederland B.V. en Givar Varkenshouderij B.V.) dat Duka Agri B.V. wordt verboden de executie van een proces-verbaal van schikking voort te zetten. Dit proces-verbaal betreft een overeenkomst tussen Duka Agri en Givar c.s. over de afvoer van varkens en mest uit de stallen van Duka Agri. Givar c.s. stelt dat zij zich aan de afspraken heeft gehouden, terwijl Duka Agri hen beschuldigt van het niet tijdig afvoeren van de varkens en mest, wat zou leiden tot verbeurde boetes.
De procedure begon met een dagvaarding en verschillende producties van beide partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2015 werd duidelijk dat er een geschil bestond over de naleving van de afspraken. Givar c.s. voerde aan dat zij door omstandigheden, zoals overlopende mestputten, niet in staat waren om de varkens tijdig af te voeren. Duka Agri daarentegen stelde dat Givar c.s. niet aan hun verplichtingen had voldaan, wat hen het recht gaf om boetes te eisen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij de vorderingen van Givar c.s. en dat de executie van de boetes niet kon doorgaan, voor zover deze betrekking hadden op de mestafvoer. De rechter bepaalde dat Duka Agri een dwangsom verbeurt als zij in gebreke blijft aan het verbod te voldoen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 17 februari 2015.