In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 11 februari 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (eiseres) en twee gedaagden. De eiseres vorderde onder andere de opheffing van een executoriaal beslag dat door gedaagde 1 was gelegd. De achtergrond van het geschil ligt in een eerdere uitspraak van de rechtbank van 8 mei 2013, waarin eiseres was veroordeeld tot herstelwerkzaamheden aan een woning die zij had gebouwd voor gedaagde 1. Gedaagde 1 stelde dat eiseres niet aan de veroordelingen had voldaan, wat leidde tot het leggen van beslag. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde 1 met voldoende zekerheid kon aantonen dat eiseres niet aan de veroordelingen had voldaan, en wees de vorderingen van eiseres af. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen misbruik van bevoegdheid was door gedaagde 1 en dat de vorderingen tot opheffing van het beslag niet konden worden toegewezen. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten.