ECLI:NL:RBOVE:2016:1001
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in ontnemingsvordering
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 14 maart 2016 uitspraak gedaan in een ontbindingsvordering van de officier van justitie. De vordering was gericht op het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die in PI Overijssel verblijft. De officier van justitie vorderde een bedrag van € 673.015,00, maar op de zitting van 14 maart 2016 heeft de officier haar vordering gewijzigd en verzocht om niet-ontvankelijkheid, omdat de veroordeelde aan de getroffen schikking had voldaan. De rechtbank heeft de procedure behandeld op openbare terechtzittingen op 7 december 2009 en 14 maart 2016, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde aan de voorwaarden van de schikking heeft voldaan, waardoor de zaak van rechtswege is geëindigd. De rechtbank heeft vervolgens de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, wat betekent dat de vordering niet verder in behandeling wordt genomen. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, met mr. J. Wentink als voorzitter, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.