Op 11 maart 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de advocaat mr. M.M.A.J. Goris namens verzoeker, in een lopende moordzaak. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. K.J.C. Geeve, de rechter-commissaris die betrokken was bij een Foslo-bewijsconfrontatie. De verdediging stelde dat de rechter-commissaris partijdig was geworden door zelf partij te zijn in het onderzoek naar de bewijsconfrontatie. Dit was de tweede keer dat een wrakingsverzoek werd ingediend; het eerste verzoek was op 7 oktober 2015 afgewezen.
De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond. De rechter-commissaris had in het verleden een praktische oplossing voorgesteld, maar was later teruggekomen op deze afspraak. De wrakingskamer benadrukte dat de wet geen mogelijkheid biedt voor een voorwaardelijke wraking en dat de beoordeling van de onpartijdigheid van de rechter gebaseerd moet zijn op feiten en omstandigheden. De wrakingskamer concludeerde dat de schijn van partijdigheid niet was gewekt en dat het verzoek tot wraking derhalve moest worden afgewezen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en de wrakingskamer bestond uit de rechters J.A.O.M. van Aerde, G. van Eerden en W.K.F. Hangelbroek, met griffier S. Reesink aanwezig. De uitspraak benadrukt het belang van de objectieve toets bij wrakingsverzoeken en de noodzaak om de onpartijdigheid van rechters te waarborgen.