ECLI:NL:RBOVE:2016:1075

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 maart 2016
Publicatiedatum
30 maart 2016
Zaaknummer
C/08/183779 / KG ZA 16-90
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van gebieds- en contactverbod in kort geding met betrekking tot minderjarige kinderen zonder machtiging kantonrechter

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 24 maart 2016, is een kort geding aanhangig gemaakt door eiseres, die optreedt voor zichzelf en als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kinderen. De eiseres heeft een vordering ingediend tegen een gedaagde, die niet is verschenen. De vordering betreft het opleggen van een gebiedsverbod en contactverbod ten aanzien van de gedaagde, met als doel de veiligheid van eiseres en haar kinderen te waarborgen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet, waardoor verstek wordt verleend tegen de niet verschenen gedaagde.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, hoewel eiseres niet beschikt over de vereiste machtiging van de kantonrechter om haar minderjarige kinderen te vertegenwoordigen, dit geen invloed heeft op de toewijzing van de vorderingen. De rechter heeft het belang van eiseres en haar kinderen vooropgesteld en heeft besloten om de gevraagde verboden toe te wijzen. Dit is gedaan om eiseres en haar kinderen een periode van rust te bieden, gezien de ernst van de situatie en de frequentie van de bedreigingen die eiseres heeft ervaren.

De voorzieningenrechter heeft ook de gevorderde lijfsdwang toegewezen, omdat er geen andere mogelijkheden voorhanden zijn om de gedaagde te dwingen tot naleving van de verboden. Daarnaast heeft de rechter de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij lijfsdwang en de eiseres is gemachtigd om de sterke arm in te roepen indien de gedaagde in gebreke blijft.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/183779 / KG ZA 16-90
Vonnis in kort geding van 24 maart 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
voor zichzelf en in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de [minderjarige 1] en
[minderjarige 2] ,
eiseres,
advocaat mr. C.R. Pirone te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat verstek zal worden verleend.
2.2.
De vordering die strekt tot - kort gezegd - het opleggen van een gebiedsverbod in de omgeving van de woning van eiseres en de kinderen, een verbod om zich in de buurt van eiseres en de kinderen te begeven en een contactverbod, zulks op straffe van lijfsdwang dan wel op straffe van verbeurte van een dwangsom, met machtiging aan eiseres om de hulp van de sterke arm in te roepen en onder bepaling dat eiseres de kosten die zij in verband met de eventuele ten uitvoerlegging verschuldigd zal zijn, op gedaagde kan verhalen, komt de voorzieningenrechter onrechtmatig noch ongegrond voor en kan daarom - op de wijze zoals hierna vermeld - worden toegewezen, met inachtneming van en behoudens het navolgende.
2.3.
Voor het optreden van een ouder als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige kinderen, zoals ook hier, in rechte als eisende partij is krachtens artikel 1:253k jo. artikel 1:349 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een (voorafgaande) machtiging van de kantonrechter vereist. Deze eis geldt ook in kort geding. De voorzieningenrechter is niet gebleken dat eiseres over een dergelijke machtiging beschikt en dus zal eiseres voor zover zij haar minderjarige kinderen vertegenwoordigd niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.4.
Voor de uitkomst van onderhavig kort geding heeft dit verder geen consequenties. De voorzieningenrechter acht het namelijk van belang dat er voor eiseres en voor de kinderen een periode van rust aanbreekt en zal de gevorderde verboden toewijzen, omdat eiseres hier zélf belang bij heeft.
2.5.
De gevorderde lijfsdwang zal worden toegewezen, gezien de ernst en de frequentie van de bedreigingen en omdat aannemelijk is dat in het onderhavige geval geen andere mogelijkheid tot toepassing van dwang meer voorhanden is. Gelet op het een en ander zal de vordering tot het opleggen van een dwangsom, naast de lijfsdwang, worden afgewezen. De gevorderde lijfsdwang zal worden toegewezen zoals onder de beslissing geformuleerd.
2.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft eiseres haar eis verminderd in die zin dat zij compensatie van de proceskosten vordert in plaats van een veroordeling van gedaagde in de proceskosten van dit geding. Mede gelet hierop ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
3.2.
verklaart eiseres, voor zover zij haar minderjarige kinderen vertegenwoordigd,
niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
3.3.
verbiedt gedaagde om gedurende één (1) jaar na betekening van dit vonnis zich te bevinden en/of te begeven in een straal van 500 meter rondom de woning van eiseres, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de [adres] , te [woonplaats] ,
3.4.
verbiedt gedaagde om gedurende één (1) jaar na betekening van dit vonnis zich te bevinden en/of te begeven binnen een straal van 100 meter in de buurt van eiseres, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ,
3.5.
verbiedt gedaagde om gedurende één (1) jaar na betekening van dit vonnis op enigerlei wijze, schriftelijk of mondeling, met eiseres, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in contact te treden,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij lijfsdwang voor de duur van maximaal 2 maal 24 uur voor iedere keer dat gedaagde in strijd handelt met één van de onder 3.3. tot en met 3.5. genoemde verboden,
3.7.
machtigt eiseres om met behulp van de sterke arm van politie en justitie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien gedaagde in gebreke blijft hieraan te voldoen,
3.8.
bepaalt dat eiseres de kosten die zij in verband met de eventuele tenuitvoerlegging verschuldigd zal zijn, op gedaagde kan verhalen,
3.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.10.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat ieder de eigen kosten draagt,
3.11.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek en in het openbaar uitgesproken op
24 maart 2016. [1]

Voetnoten

1.type: