ECLI:NL:RBOVE:2016:1320

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 april 2016
Publicatiedatum
15 april 2016
Zaaknummer
C/08/184617 / KG ZA 16-110
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J. van der Hulst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een koopovereenkomst en ontruiming van een woning

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die eigenaar is van een woning. De partijen hebben op 31 december 2015 een koopovereenkomst gesloten waarbij gedaagde de woning aan eisers verkoopt voor een bedrag van € 195.000,00, met een aanvullende betaling van € 3.500,00 voor verhuiskosten en roerende zaken. De akte van levering zou op 11 maart 2016 plaatsvinden, maar gedaagde weigerde deze te ondertekenen. Eisers hebben gedaagde in gebreke gesteld en hem verzocht om de woning te leveren, maar gedaagde heeft hier geen gehoor aan gegeven.

Eisers vorderen in dit kort geding dat de voorzieningenrechter gedaagde zal veroordelen om de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen en de sleutels aan eisers te overhandigen. Daarnaast vorderen zij een dwangsom van € 25.000,00 voor het geval gedaagde niet aan deze verplichting voldoet. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat gedaagde toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de koopovereenkomst. Gedaagde heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd, waardoor de vorderingen van eisers toewijsbaar zijn.

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eisers toe, met uitzondering van de gevorderde dwangsom, die wordt gematigd. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 22 april 2016 door mr. J. van der Hulst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/184617 / KG ZA 16-110
Vonnis in kort geding van 22 april 2016
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [plaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. S.E. Toffoletto te Zwolle,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het faxbericht van [eisers] van 14 april 2016 met 1 bijlage
  • de mondelinge behandeling op 15 april 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van de woning aan [adres] (hierna: de woning)
2.2.
Op 31 december 2015 hebben partijen een koopovereenkomst uit hoofde waarvan [gedaagde] verkoopt aan [eisers] , die van [gedaagde] koopt, de woning tegen een koopprijs van € 195.000,00. Daarbij zijn partijen tevens overeengekomen dat [eisers] aan [gedaagde] zal betalen een bedrag van € 3.500,00 in verband met verhuiskosten en overname van roerende zaken.
2.3.
Artikel 4 van de koopovereenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
4.1
De akte van levering zal gepasseerd worden op 11 maart 2016 of zoveel eerder of later als partijen tezamen nader overeenkomen, ten overstaan van notaris gevestigd teHardenbergof diens plaatsvervanger / één der notarissen verbonden aan kantoorVechtstede Notarissen,
[gedaagde] heeft geweigerd de notariële leveringsakte te ondertekenen.
2.4.
Bij brief van 11 maart 2016 heeft [eisers] [gedaagde] in gebreke gesteld en hem verzocht alsnog binnen acht dagen na dagtekening van deze brief over te gaan tot de juridische levering van de woning. Aan dit verzoek heeft [gedaagde] geen gevolg gegeven.
2.5.
Bij brief van 31 maart 2016 heeft [eisers] [gedaagde] uitgenodigd om de levering van de woning op 11 april 2016 te laten passeren. [gedaagde] heeft aan deze uitnodiging evenmin gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
(1) [gedaagde] zal veroordelen om de woning binnen twee weken na betekening van dit vonnis te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken die zich in de woning en op het perceel bevinden (met uitzondering van de verkochte roerende zaken zoals vastgelegd in de koopovereenkomst van 31 december 2015) en de sleutels af te geven aan [eisers] ;
(2) zal bepalen dat indien [gedaagde] , na betekening van dit vonnis, aan het onder 1 bepaalde geen, dan wel niet volledig gehoor geeft, een dwangsom zal verbeuren van € 25.000,00;
(3) zal bepalen dat, indien [gedaagde] niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn medewerking heeft verleend aan de notariële overdracht van de woning ten overstaan van Vechtstede Notarissen, dit vonnis in de plaats treedt van de voor het opmaken van de notariële leveringsakte vereiste wilsverklaring en handtekening van [gedaagde] ;
(4) [gedaagde] zal veroordelen om aan [eisers] te betalen de proceskosten van dit kort geding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
(5) [gedaagde] zal veroordelen om aan [eisers] te betalen de nakosten ten bedrage van
€ 131,00 zonder betekening van dit vonnis, vermeerderd met € 68,00 in geval van betekening.

4.De beoordeling

4.1.
Van een spoedeisend belang van [eisers] bij zijn vorderingen is in voldoende mate gebleken.
4.2.
Aan zijn vorderingen legt [eisers] , samengevat, ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomst. [eisers] stelt dat [gedaagde] daardoor onrechtmatig jegens hem handelt.
4.3.
Nu [gedaagde] geen inhoudelijk verweer tegen de vorderingen van [eisers] heeft gevoerd, zijn deze vorderingen toewijsbaar. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd.
4.4.
Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Met [eisers] is de voorzieningenrechter van oordeel dat het ontbreken van vervangende woonruimte [gedaagde] niet ontslaat van zijn verplichting om de koopovereenkomst na te komen en zijn medewerking te verlenen aan de notariële levering van de woning. Het standpunt van [gedaagde] ter zake van het vinden van alternatieve woonruimte dat van zijn zijde geen sprake is van onwil maar van onmacht, kan - hoe vervelend het ook is voor [gedaagde] dat hij tot op heden nog geen woonruimte elders heeft kunnen verkrijgen - aan de tekortkoming van [gedaagde] jegens [eisers] niet afdoen. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat [eisers] onweersproken heeft gesteld dat de woning reeds vanaf 2014 te koop heeft gestaan, zodat [gedaagde] vanaf dat moment op zoek had kunnen dan wel moeten gaan naar vervangende woonruimte, en dat hij [gedaagde] geholpen heeft vergelijkbare woonruimte te vinden in de omgeving van Hardenberg, maar dat [gedaagde] de door [eisers] aangedragen woonruimte van de hand heeft gewezen.
4.5.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 108,52
  • griffierecht € 288,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.212,52
4.6.
De gevorderde wettelijke rente en nakosten zullen, op de hierna te melden wijze, eveneens worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen twee weken na betekening van dit vonnis te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken die zich in de woning en op het perceel bevinden (met uitzondering van de verkochte roerende zaken zoals vastgelegd in de koopovereenkomst van 31 december 2015) en de sleutels af te geven aan [eisers] ,
5.2.
bepaalt dat indien [gedaagde] , na betekening van dit vonnis, aan het onder 1 bepaalde geen, dan wel niet volledig gehoor geeft, [gedaagde] een dwangsom zal verbeuren van
€ 10.000,00;
5.3.
bepaalt dat, indien [gedaagde] niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn medewerking heeft verleend aan de notariële overdracht van de woning ten overstaan van Vechtstede Notarissen, dit vonnis in de plaats treedt van de voor het opmaken van de notariële leveringsakte vereiste wilsverklaring en handtekening van [gedaagde] ,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.212,52, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten van deze procedure ten bedrage van respectievelijk € 131,00 zonder betekening en € 199,00 in geval van betekening, indien en voor zover [gedaagde] niet binnen een termijn van veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Hulst en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2016. [1]

Voetnoten

1.type: