ECLI:NL:RBOVE:2016:1331
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Wajong-uitkering na vijf jaar werken in WSW-verband
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een jonggehandicapte eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres, die werkzaam was in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (WSW), had een beroep ingesteld tegen de beslissing van het UWV om haar Wajong-uitkering en hulp bij werk per 1 september 2015 te beëindigen. Het UWV stelde dat eiseres na vijf jaar werken in de WSW in staat was om ten minste 75% van het maatmaninkomen te verdienen, wat volgens de Wet Wajong leidde tot beëindiging van het recht op arbeidsondersteuning.
Eiseres betwistte deze beslissing en voerde aan dat jonggehandicapten die in de WSW werken, niet uitgesloten mogen worden van de voorzieningen van de Wet Wajong. Zij stelde dat de arbeidsondersteuning die zij ontving via de WSW essentieel was voor haar om dit inkomen te behalen. De rechtbank overwoog dat de wet geen onderscheid maakt tussen algemeen geaccepteerde arbeid en arbeid in WSW-verband. Aangezien eiseres gedurende vijf jaar arbeid had verricht en aan de voorwaarden van de Wet Wajong voldeed, concludeerde de rechtbank dat het UWV terecht had besloten haar uitkering te beëindigen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wetgeving omtrent de beëindiging van uitkeringen voor jonggehandicapten die in staat zijn om een bepaald inkomen te verdienen, ongeacht de context van hun werk.