Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 juni 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 18 augustus 2015, waaruit blijkt dat de door eiseres op voorhand toegezonden producties 22 t/m 25 en productie 35 (‘Betoogschrift’) aan de zijde van gedaagden onderdeel uitmaken van het procesdossier.
2.De feiten
verminderenmet, kort gezegd, door eiseres toegebrachte schade aan moeders bezittingen vanaf 1 januari 1998 alsmede:
kopievan het door de notaris aan eiseres verstrekte
uittrekselvan het testament (productie 13 bij dagvaarding) is aan dit vonnis gehecht.
3.Het geschil
4.De beoordeling
vraag Aberoept eisers zich erop dat het testament nietig is. In het testament staat namelijk vermeld dat de persoon die volgens het testament voor notaris Rombouts is verschenen, zich heeft gelegitimeerd met een rijbewijs, doch aan moeder is nimmer een rijbewijs afgegeven, althans niet met dat nummer. Volgens een akte van schenking van 22 december 2000 (productie 16 bij dagvaarding), eveneens verleden ten overstaan van deze notaris, verklaart deze namelijk dat moeder niet beschikt over een geldig legitimatiebewijs, maar dat haar identiteit aan de notaris bekend is. Eiseres verwijst verder naar een (als productie 15 in het geding gebrachte kopie van een) akte van levering van 20 december 2001, wederom verleden ten overstaan van dezelfde notaris, waarin [gedaagde 2] zich heeft gelegitimeerd met een rijbewijs met hetzelfde nummer, uitgegeven op 28 juli 1999.
anderewijze dan door middel van een geldig legitimatiebewijs kan vergewissen van de identiteit van een comparant; vgl. Melis De Notariswet (2012), p. 144. Al met al is de vermelding in het testament dat de verschenen persoon “zich legitimeerde met rijbewijs nummer [xxxx] ” - volgens gedaagden is dit inderdaad het rijbewijs van gedaagde sub 2 is en heeft de notaris dit abusievelijk in het testament vermeld - dus niet doorslaggevend en gaat de rechtbank voorbij aan de stelling van eiseres dat het testament daarom nietig is.
vraag Bbetoogt eiseres dat moeder op 7 oktober 2008 al zodanig dement was dat zij niet in staat was om haar wil voldoende te bepalen en zeker niet voor de ingewikkelde bepalingen die zij daarin zou hebben getroffen. Zij beroept zich in dat verband erop dat moeder tot 15 februari 2011 dagbehandeling kreeg bij “Het Ravelijn” aan de Graaf Florisstraat 5 te Deventer, onderdeel van Carinova, en daarna is opgenomen in het gelijknamige verpleeghuis aan het G.D. Jordensplein 107-117. Eiseres stelt dat zij altijd een goede verstandhouding heeft gehad met moeder en dat het testament de houding van vader weerspiegelt.
subsidiairestandpunt van eiseres dat zij recht heeft op de “volledige legitieme portie” is het volgende van belang. Iedere versterferfgenaam kan geheel of gedeeltelijk worden onterfd. Iets anders is dat kinderen dwingendrechtelijk aanspraak kunnen maken op hun legitieme portie. Een erflater kan hierop tegen de wil van een legitimaris geen inbreuk maken. Artikel 4:65 BW geeft aan op welke wijze deze legitieme portie wordt berekend. Eiseres doelt klaarblijkelijk hierop met haar verwijzing naar de “volledige legitieme portie”. In de dagvaarding in randnummer 23 stelt zij: “Het testament ademt de houding van vader, zeker gelet op de vermindering van het legaat met alle schade, rente, kosten en gederfde huurpenningen”. In randnummer 25 beroept zij zich op haar legitieme portie “zonder aftrek”. Daarmee keert zij tegen de in rechtsoverweging 2.2 omschreven volgens het testament op het aan eiseres gelegateerde bedrag in contanten ter grootte van haar legitieme portie in vermindering te brengen bedragen.
primairevordering zal de rechtbank eiseres overeenkomstig haar, bij akte aangevulde, bewijsaanbod toelaten tot het bewijs van haar stelling dat moeder op 7 oktober 2008 al zodanig dement was dat zij niet in staat was om haar wil voldoende te bepalen. De onderbouwing van die stelling is overigens uiterst summier en ter nauwer nood voldoende. Verwezen wordt naar rechtsoverweging 4.13.
5.De beslissing
17 februari 2016voor uitlating door eiseres of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen, dinsdagen en donderdagen in de maanden maart tot en met mei 2016 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,