ECLI:NL:RBOVE:2016:1427

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 april 2016
Publicatiedatum
25 april 2016
Zaaknummer
C/08/184074 / KG ZA 16-94
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffen executoriaal beslag afgewezen in kort geding tussen eiser en Tandartsenpraktijk A1 B.V.

Op 25 april 2016 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de besloten vennootschap Tandartsenpraktijk A1 B.V. De eiser, die in de dagelijkse gang van zaken van de tandartsenpraktijk was belast, vorderde de opheffing van executoriale beslagen die door Tandartsenpraktijk A1 waren gelegd op zijn onroerende zaken. Deze beslagen waren gelegd naar aanleiding van een veroordeling door een Duitse rechter, waarbij de eiser was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 95.000,00 aan Tandartsenpraktijk A1. De eiser stelde dat Tandartsenpraktijk A1 misbruik maakte van haar executierecht en dat er geen reëel belang was bij de handhaving van de beslagen, aangezien de verkoopopbrengst bij een executoriale verkoop aanzienlijk lager zou zijn dan de overeengekomen verkoopprijs van € 280.000,00 voor de panden.

Tandartsenpraktijk A1 voerde verweer en stelde dat zij een in redelijkheid te respecteren belang had bij de handhaving van de beslagen, omdat zij verwachtte dat een executoriale verkoop een hogere opbrengst zou opleveren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de eiser bij zijn vorderingen niet voldoende was aangetoond en dat Tandartsenpraktijk A1 een gerechtvaardigd belang had bij het handhaven van de beslagen. De vorderingen van de eiser werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Tandartsenpraktijk A1, die tot dat moment waren begroot op € 1.429,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/184074 / KG ZA 16-94
Vonnis in kort geding van 25 april 2016
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. A. Arslan te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TANDARTSENPRAKTIJK A1 B.V.,
gevestigd te [plaats 1] , kantoorhoudende te 58239 Schwerte (Duitsland),
gedaagde,
advocaat mr. J.C. Wery te Enschede.
Partijen zullen hierna [eiser] en Tandartsenpraktijk A1 genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van de kantonrechter te Zwolle van 16 maart 2016, waarbij de door [eiser] ingestelde vordering in reconventie is verwezen naar de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel
  • de producties 21 en 22 van [eiser]
  • de productie 14 van Tandartsenpraktijk A1
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van Tandartsenpraktijk A1
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tandartsenpraktijk A1 heeft een tandartsenpraktijk uitgeoefend aan de [adres 1] . [A] is enig aandeelhouder en bestuurder van Tandartsenpraktijk A1.
2.2.
[A] en [eiser] zijn broers. [eiser] was belast met de dagelijkse gang van zaken binnen de tandartsenpraktijk van Tandartsenpraktijk A1.
2.3.
Partijen hebben onderhandeld over de overname van de tandartsenpraktijk door [eiser] .
2.4.
Tussen Tandartsenpraktijk A1 en [eiser] zijn diverse geschillen gerezen, die hebben geleid tot verschillende procedures bij de Nederlandse en bij de Duitse rechter.
2.5.
Op 17 juli 2013 heeft Tandartsenpraktijk A1 ten laste van [eiser] voor een bedrag van € 102.107,00 conservatoir beslag doen leggen op de onroerende zaken van [eiser] aan [adres 1] en de [adres 2] (verder: de panden). Dit beslag is na de veroordeling van [eiser] door de Duitse rechter tot betaling van € 95.000,00 aan Tandartsenpraktijk A1 omgezet in een executoriaal beslag.
2.6.
De panden zijn belast met een eerste recht van hypotheek ten gunste van ABN Amro Bank en een tweede recht van hypotheek ten gunste van [B] , zoon van [eiser] .
2.7.
De marktwaarde van de panden (tezamen) is door iValidatie getaxeerd op € 355.000,00.
2.8.
ABN Amro Bank heeft in 2015 de executie van de panden overgenomen van Tandartsenpraktijk A1.
2.9.
In het taxatierapport dat op 23 november 2015 in opdracht van de gemachtigde van ABN Amro Bank (Lindorff) is opgesteld staat dat de marktwaarde van de panden (tezamen) € 237.000,00 bedraagt en dat de executiewaarde € 195.000,00 is.
2.10.
[eiser] heeft op 21 januari 2016 een overeenkomst gesloten met [C] betreffende de koop van de panden tegen een koopprijs van € 280.000,00. In Hoofdstuk 7, onderdeel 2, van de koopovereenkomst is het volgende bepaald:
‘Verkoper levert het object bij de ondertekening van de akte van overdracht, onder gestanddoening van de bestaande huurovereenkomst(en), van welke overeenkomst(en) koper een kopie heeft ontvangen’.
2.11.
ABN Amro Bank en [B] hebben ingestemd met de verkoop van de panden tegen voormelde prijs.
2.12.
[eiser] heeft Tandartsenpraktijk A1 verzocht het executoriale beslag op te heffen, hetgeen Tandartsenpraktijk A1 heeft geweigerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
- zal opheffen (i) het beslag op de onroerende zaak aan het [adres 1] , kadastraal bekend als de gemeente [plaats 1] , [nummer 1] , betekend op 16 juli 2013 en ingeschreven in de openbare registers op 17 juli 2013 om 11:12 uur, alsmede (ii) het beslag op de onroerende zaak aan het [adres 2] [plaats 1] , kadastraal bekend als de gemeente [plaats 1] , [nummer 2] , betekend op 16 juli 2013 en ingeschreven in de openbare registers op 17 juli 2013 om 11:12 uur;
- zal bepalen dat indien Tandartsenpraktijk Al haar medewerking aan de doorhaling van het beslag niet binnen 24 uur na betekening van dit vonnis verleent, dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 1 Burgerlijk Wetboek in de plaats treedt van de door Tandartsenpraktijk A1 te verlenen medewerking aan het doorhalen van het beslag, met machtiging van [eiser] een afschrift van dit vonnis te doen inschrijven in de openbare registers;
subsidiair:
- Tandartsenpraktijk Al zal bevelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn en voorwaarden, alle door haar gelegde beslagen op de onroerende zaken, aan [adres 1] , kadastraal bekend als de gemeente [plaats 1] , [nummer 1] respectievelijk aan het [adres 2] [plaats 1] , kadastraal bekend als de gemeente [plaats 1] , [nummer 2] , op te heffen, op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, met een maximum van € 500.000,00, voor het geval Tandartsenpraktijk Al niet integraal aan het bevel voldoet, met machtiging aan [eiser] om, indien Tandartsenpraktijk Al niet aan het bevel voldoet, namens en op kosten van Tandartsenpraktijk Al het beslag op te heffen en daartoe het nodige te doen, waaronder begrepen het namens en op kosten van Tandartsenpraktijk Al een notaris
opdracht te geven een akte tot doorhalen van het beslag te verlijden en die akte over te laten
schrijven in de openbare registers;
zowel primair als subsidiair:
- Tandartsenpraktijk Al zal veroordelen in de kosten van het geding, inclusief de nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Tandartsenpraktijk A1 misbruik maakt van haar executierecht, althans onrechtmatig handelt door de gelegde beslagen te handhaven, omdat zij geen enkel reëel belang heeft bij handhaving van deze beslagen.
3.3.
Tandartsenpraktijk A1 voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vorderingen is in voldoende mate gegeven, nu door hem onweersproken is gesteld dat de onderhandse verkoop van de panden geen doorgang zal vinden als de executoriale beslagen niet worden opgeheven.
4.2.
Tandartsenpraktijk A1 stelt met een beroep op de exceptio plurium litis consortium dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vorderingen, omdat hij zijn vorderingen ook tegen ABN Amro Bank had moeten instellen, daar ABN Amro Bank de executie van de panden van Tandartsenpraktijk A1 heeft overgenomen.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat voor het slagen van een beroep op de exceptio plurium litis consortium is vereist dat de procedure een processueel ondeelbare rechtsverhouding tot voorwerp heeft terwijl niet alle bij die rechtsverhouding betrokken partijen procespartij zijn. Een rechtsverhouding is ondeelbaar wanneer het rechtens noodzakelijk is dat de beslissing ten aanzien van alle betrokkenen in dezelfde zin luidt. Bij de beoordeling van processuele ondeelbaarheid dient niet alleen de rechtsverhouding maar ook de op grond daarvan ingestelde vordering betrokken te worden. Nu de vorderingen van [eiser] enkel strekken tot opheffing van de door Tandartsenpraktijk A1 gelegde executoriale beslagen, is niet aan het vereiste van een processueel ondeelbare rechtsverhouding voldaan. Het beroep van Tandartsenpraktijk A1 op voormelde exceptie moet daarom worden verworpen.
4.4.
Het betoog van Tandartsenpraktijk A1 dat de vorderingen van [eiser] in strijd met de goede procesorde zijn, omdat op grond van artikel 3:268 BW de voorzieningenrechter had moeten worden verzocht om toestemming voor de onderhandse verkoop, kan evenmin worden gevolgd. Voornoemd artikel ziet op een onderhandse executoriale verkoop en niet op een vrijwillige onderhandse verkoop, zoals thans het geval is.
4.5.
Uitgangspunt is de bevoegdheid van Tandartsenpraktijk A1 tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de Duitse rechter, waarbij [eiser] is veroordeeld tot betaling van € 95.000,00. Bij deze tenuitvoerlegging kan sprake zijn van misbruik van recht, indien Tandartsenpraktijk A1 – mede gelet op de belangen aan de zijde van [eiser] die door de executie zullen worden geschaad – geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van deze bevoegdheid.
4.6.
[eiser] betoogt dat als de beslagen niet worden opgeheven de onderhandse verkoop van de panden niet zal doorgaan en dat ABN Amro Bank de executoriale verkoop van de panden dan zal voortzetten. Volgens [eiser] heeft Tandartsenpraktijk A1 geen belang bij voorzetting van de executoriale verkoop, omdat de verkoopopbrengst in dat geval, gelet op het taxatierapport van 23 november 2015, vele malen lager zal uitvallen dan de overeengekomen verkoopprijs van € 280.000,00. De taxatie door iValidatie dient volgens [eiser] buiten beschouwing te worden gelaten, omdat deze taxatie in 2013 heeft plaatsgevonden en de panden in 2015 in opdracht van Lindorff opnieuw zijn getaxeerd. Ook dient rekening te worden gehouden met de kosten van een executoriale verkoop. Daar Tandartsenpraktijk A1 niet uit die lagere verkoopopbrengst zal kunnen worden voldaan, heeft zij geen rechtens te respecteren belang bij handhaving van de beslagen. De huurovereenkomst(en) zal/zullen bovendien, gezien hetgeen daaromtrent in de koopovereenkomst is bepaald, worden gerespecteerd.
4.7.
Door Tandartsenpraktijk A1 is naar voren gebracht dat het juist in haar belang is dat de executoriale beslagen gehandhaafd blijven en dat de executoriale verkoop van de panden wordt voortgezet. Hiervoor voert zij aan dat zij verwacht dat bij een executieverkoop een hogere verkoopopbrengst zal worden gerealiseerd dan de thans overeengekomen verkoopprijs, omdat de panden eerder zijn getaxeerd door iValidatie en de marktwaarde toen is bepaald op € 355.000,00. Daarnaast stelt Tandartsenpraktijk A1 dat zij en [A] interesse hebben in de panden en dat zij graag een bod willen doen op de panden, hetgeen echter gezien de reeds gesloten koopovereenkomst met [C] op dit moment niet meer mogelijk is. Op een executieveiling zouden Tandartsenpraktijk A1 en [A] wel de gelegenheid hebben om op de panden te bieden, waarbij Tandartsenpraktijk A1 bovendien gebruik kan maken van haar verrekeningspositie met [eiser] voor zover haar bod de hypothecaire schulden van [eiser] te boven gaat. Doordat er verschillende gegadigden voor de panden zijn, zal volgens Tandartsenpraktijk A1 de verkoopopbrengst bij een executoriale verkoop ook hoger uitvallen. Daarnaast is naar voren gebracht dat een executoriale verkoop in het belang van Tandartsenpraktijk A1 is, omdat de verkoop van de panden dan op een transparante wijze plaatsvindt. Tandartsenpraktijk A1 heeft geen zicht op de wijze waarop de koopovereenkomst tussen [eiser] en [C] tot stand is gekomen en het is volgens haar, gezien haar eerdere ervaringen met [eiser] , niet uitgesloten dat [C] bevriend is met [eiser] en dat [eiser] met deze overeenkomst de verhaalsmogelijkheden van Tandartsenpraktijk A1 wil frustreren. De tweede hypotheek ten gunste van de zoon van [eiser] is naar stelling van Tandartsenpraktijk A1 ook met dat doel gevestigd. Voorts wijst Tandartsenpraktijk A1 erop dat zij nog steeds een huurovereenkomst met [eiser] heeft met betrekking tot de panden, maar dat [eiser] de panden zonder haar toestemming aan een derde in gebruik heeft gegeven. Daar [eiser] ook met de nieuwe gebruiker een huurovereenkomst heeft gesloten, is onduidelijk of de huurovereenkomst van Tandartsenpraktijk A1 na de onderhandse verkoop wel door [C] zal worden gerespecteerd. Als de verkoop door middel van een executieveiling plaatsvindt is de positie van Tandartsenpraktijk A1 als huurder, dan wel als gebruiker van de panden wel veiliggesteld.
4.8.
De voorzieningenrechter is, gelet op hetgeen door Tandartsenpraktijk A1 is aangevoerd, van oordeel dat zij een in redelijkheid te respecteren belang heeft bij handhaving van de gelegde beslagen. Daarbij is tevens in aanmerking genomen dat het feit dat de taxatie door iValidatie in 2013 heeft plaatsgevonden niet betekent dat daaraan geen enkele waarde kan worden gehecht. Bovendien is geen verklaring gegeven voor de grote verschillen tussen de uitgebrachte taxaties. Gezien de in het algemeen stijgende prijzen van onroerend goed is niet zonder meer aannemelijk dat de marktwaarde van de panden in twee jaar tijd ruim € 100.000,00 is gedaald.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat niet aannemelijk is geworden dat handhaving van de beslagen door Tandartsenpraktijk A1 misbruik van recht oplevert. De vorderingen van [eiser] zullen daarom worden afgewezen.
4.10.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Tandartsenpraktijk A1 worden begroot op:
- griffierecht € 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.429,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Tandartsenpraktijk A1 tot op heden begroot op € 1.429,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2016.