ECLI:NL:RBOVE:2016:1556

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 april 2016
Publicatiedatum
3 mei 2016
Zaaknummer
C/08/175862 / HA ZA 15-461
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bottenberg - van Ommeren
  • A. Vermeulen
  • J. van der Veer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot verwijzing naar een andere rechtbank in een civiele procedure tussen meerdere eisers en de Gemeente Borne

In deze civiele procedure, aangespannen door meerdere eisers tegen de Gemeente Borne, heeft de rechtbank Overijssel op 20 april 2016 een verzoek tot verwijzing van de zaak naar een andere rechtbank afgewezen. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. drs. M. Wullink, stelden dat de betrokkenheid van de rechtbank bij de voortzetting van de locatie Almelo een schijn van partijdigheid met zich meebracht. De rechtbank oordeelde echter dat de enkele omstandigheid dat dezelfde rechters eerder een geschil tussen dezelfde partijen hadden behandeld, niet voldoende was om partijdigheid aan te nemen. De rechtbank benadrukte dat er geen bewijs was van vooringenomenheid en dat de rolrechter geen lid was van de kamer die de zaak behandelde. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de eisers niet kon worden toegewezen en dat de zaak in de huidige stand verder behandeld zou worden. De eisers werden veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 4 mei 2016 opnieuw op de rol komen voor uitlating door de Gemeente Borne over hun bereidheid om te verschijnen in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/175862 / HA ZA 15-461
Vonnis in incident van 20 april 2016
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats] ,
5.
[eiser 5],
wonende te [woonplaats] ,
6.
[eiser 6],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. drs. M. Wullink te Hengelo (Ov),
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE BORNE,
zetelend te Borne,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. B.S. ten Kate te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s. en Gemeente Borne genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 28 augustus 2015;
  • de conclusie van antwoord van de gemeente d.d. 16 december 2015;
  • de akte wijziging van eis, tevens akte overlegging producties van [eiser 1] c.s. d.d. 30 december 2015;
  • het tussenvonnis in de hoofdzaak d.d. 13 januari 2016 waarin een comparitie van partijen is gelast;
  • de brief van een kantoorgenoot van de advocaat van [eiser 1] c.s. met het verzoek een andere rechter toe te wijzen aan deze zaak;
  • de (afwijzende) beslissing van de rolrechter daarop, waarbij de zaak tevens meervoudig is gemaakt;
  • de akte van [eiser 1] c.s. d.d. 24 februari 2016, met de producties 43 en 44;
  • de incidentele conclusie houdende een verzoek tot verwijzing ex artikel 46b Wet Rechterlijke Organisatie van [eiser 1] c.s. d.d. 23 maart 2016;
  • de incidentele conclusie van antwoord van de gemeente d.d. 6 april 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
[eiser 1] c.s. vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de zaak verwijst in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen.
[eiser 1] c.s. onderbouwt zijn vorderingen als volgt.
1. De locatie Almelo van de rechtbank Overijssel heeft haar voortbestaan mede te danken aan de inzet van de gemeente Borne. De gemeente Borne was, na het Meerjarenplan van de Raad voor de Rechtspraak, actief betrokken bij de lobby om de locatie Almelo te behouden. Dat geldt ook voor de regio Twente, waarvan de burgemeester van Borne bestuurder is. De locatie Almelo heeft haar voorbestaan in sterke mate te danken aan deze lobby. Er is sprake van betrokkenheid van de rechtbank, en daarom is behandeling van de zaak door een andere rechtbank gewenst.
2. De rolrechter heeft ten onrechte de professionaliteit van de advocaten van [eiser 1] c.s. ter discussie gesteld. Onder “betrokkenheid bij de rechtbank” valt ook een geschil van een advocaat die regelmatig bij die rechtbank voor zijn cliënten pleit en die daar een privégeschil heeft. Na het verzoek om een andere rechter aan te wijzen voor deze zaak, heeft de rolrechter de professionaliteit van de advocaten van [eiser 1] c.s. ter discussie gesteld. Daarmee is de rechtbank betrokken geraakt en bestaat er met zoveel woorden een privégeschil van de advocaten bij de rechtbank.
3. De enkelvoudige en later de meervoudige kamer die in deze zaak zijn benoemd, hebben eerder over een geschil tussen dezelfde partijen geoordeeld. In de zaak van [eiser 1] c.s. zijn acht zaken aanhangig (geweest), waarin totaal vijf dezelfde rechters bij betrokken zijn (geweest), vaak ook in dezelfde combinatie. Aanbeveling 16 uit de Leidraad Onpartijdigheid en Nevenfuncties probeert juist discussie door betrokkenheid van dezelfde rechters te voorkomen. Ook gezien de betrokkenheid van telkens dezelfde rechters bij het dossier, is verwijzing naar een andere rechtbank wenselijk.
2.2.
De gemeente Borne voert verweer. De argumenten die [eiser 1] c.s. aanvoert zijn niet valide, en daarom verzet de gemeente zich tegen het verzoek.
Op het verweer wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.3.
De rechtbank overweegt het volgende.
Artikel 46b Wet op de rechterlijk organisatie (hierna Wet RO) bepaalt:
De rechtbank kan een zaak ter verdere behandeling verwijzen naar een andere rechtbank, indien naar haar oordeel door betrokkenheid van de rechtbank behandeling van die zaak door een andere rechtbank gewenst is.
In de Memorie van Toelichting staat hierover dat artikel 46b Wet RO verwijzing mogelijk maakt in gevallen waarin:
naar het oordeel van de verwijzende rechtbank “betrokkenheid van de rechtbank” behandeling van de zaak door een andere rechtbank gewenst is. Deze formulering omvat niet alleen gevallen waarin een rechtbankmedewerker partij of betrokkene is bij een zaak, maar maakt verwijzing ook mogelijk als bijvoorbeeld de rechtbank zelf partij is (bijvoorbeeld bij een geschil over het al dan niet verlenen van een bouwvergunning) of als sprake is van een geschil van een advocaat die regelmatig bij de bevoegde rechtbank pleit voor zijn cliënten en nu een privégeschil heeft.
Beoordeeld dient te worden of daarvan sprake is.
Betrokkenheid gemeente bij voortbestaan locatie Almelo
2.4.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het feit dat de 14 Twentse gemeentes de betrokken ministers hebben gevraagd in Almelo een volwaarde rechtbanklocatie in stand te houden, niet dat de rechtbank Overijssel in zaken waarbij de gemeente Borne (of enige andere Twentse gemeente) is betrokken als eiser of gedaagde, niet meer zonder vooringenomenheid zou kunnen behandelen. Door eisers is ook niet gesteld dat er sprake is van (schijn van) vooringenomenheid van de rechtbank jegens de gemeente Borne, of enige andere Twentse gemeente, noch is dat anderszins gebleken.
Uit de door [eiser 1] c.s. overgelegde brief van de 14 burgemeesters aan de ministers [1] blijkt ook dat zij niet primair het belang van de locatie Almelo behartigen, maar het publieke belang van de gemeentes zelf. De intentie was niet primair om de rechtbank een dienst te bewijzen, maar om de bestuurlijke belangen van de gemeentes veilig te stellen.
Bovendien is de lobby om in Almelo een volwaardige rechtbanklocatie te behouden ook gevoerd, zelfs als eerste, door de volledige balie van Twente (waaronder ook het advocatenkantoor dat door [eiser 1] c.s. in de arm is genomen valt).
Discussie met rolrechter over professionaliteit advocaten
2.5.
Dat de rolrechter, naar aanleiding van het verzoek om een andere rechter aan deze zaak toe te wijzen, de professionaliteit van de advocaat van [eiser 1] c.s. en diens kantoorgenoot aan de orde heeft gesteld, maakt niet dat de advocaten een privégeschil bij de rechtbank hebben, zoals bedoeld in de hierboven geciteerde Memorie van Toelichting. De advocaten zijn geen partij bij een bij deze rechtbank aanhangig geschil. Bovendien is de rolrechter geen lid van de aan deze zaak toegewezen kamer. [2]
Rechters hebben eerder geoordeeld over een geschil tussen [eiser 1] c.s. en de gemeente.
2.6.
Aanbeveling 16 van de Leidraad Onpartijdigheid en Nevenfuncties in de Rechtspraak luidt:
De rechter dient zich ervan bewust te zijn dat zijn onpartijdigheid ter discussie kan komen te staan vanwege zijn eerdere bemoeienis als rechter met een bepaalde zaak. Voorts kan de onpartijdigheid van de rechter worden beïnvloed indien hij herhaaldelijk zaken van eenzelfde procespartij behandelt.
In de toelichting staat:
Als uitgangspunt geldt dat de enkele omstandigheid dat een rechter al eerder bemoeienis heeft gehad met een zaak, onvoldoende is om partijdigheid aan te nemen, maar bijkomende omstandigheden kunnen dit anders maken.
[eiser 1] c.s. heeft als bijlage 45 bij zijn incidentele vordering een overzicht overgelegd van aanhangige en behandelde zaken tussen [eiser 1] c.s. en de gemeente Borne. De rechtbank constateert dat de rechters die zijn benoemd in de onderhavige zaak, één keer eerder (en in dezelfde combinatie) een geschil tussen [eiser 1] c.s. en de gemeente Borne hebben beoordeeld. [3] De rechtbank constateert tevens dat dit dus een andere zaak was (zie voetnoot 3), welke zaak met een eindarrest van het gerechtshof is afgedaan. Weliswaar tussen dezelfde partijen, maar met een ander geschil. De situatie die in aanbeveling 16, eerste zin, wordt bedoeld, is hier dus niet aan de orde.
De enkele omstandigheid dat dezelfde drie rechters een nieuwe zaak beoordelen tussen dezelfde partijen, maakt niet dat partijdigheid van die rechters aangenomen kan worden. Dat er bijzondere omstandigheden zouden zijn die dat in casu anders maken, is gesteld noch gebleken.
Overigens zou, zelfs als deze bijzondere omstandigheden er wel zouden zijn geweest en de rechters niet meer onpartijdig zouden moeten worden geacht, dat nog geen reden zijn om de zaak naar een andere rechtbank te verwijzen. In dat geval zouden rechters van dezelfde rechtbank de zaak hebben kunnen behandelen.
2.7.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, nu de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen.
2.8.
[eiser 1] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
Vervolg
2.9.
In de hoofdzaak is een comparitie van partijen gelast, die was bepaald op 11 april 2016. Gelet op het opgeworpen incident kon deze comparitie niet doorgaan. De zaak wordt thans voortgezet in de stand waarin deze zich bevond. Dat betekent dat een nieuwe datum voor de comparitie van partijen zou moeten worden bepaald. In zijn brief van 24 februari 2016 heeft [eiser 1] c.s. echter, naar aanleiding van twee door hem bij die brief overgelegde producties, gedesisteerd van de comparitie van partijen. De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van 4 mei 2016 voor uitlating aan de zijde van de Gemeente Borne over de vraag of zij in dat geval ook desisteert van de comparitie of wel wil verschijnen. In dat laatste geval zal zij tevens nieuwe verhinderdata dienen over te leggen. Indien de Gemeente Borne ook desisteert, komt de zaak op de rol te staan van 18 mei 2016 voor akte uitlating producties aan de zijde van de Gemeente Borne, waarna vonnis gevraagd kan worden.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt [eiser 1] c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van Gemeente Borne tot op heden begroot op € 452,00,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 4 mei 2016 voor akte uitlating aan de zijde van de gemeente, als bedoeld in r.o. 2.9.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Bottenberg - van Ommeren, Vermeulen en Van der Veer en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2016. [4]

Voetnoten

1.Brief van 4 september 2015, bijlage 43 bij het incidentele verzoek.
2.De opmerking van [eiser 1] c.s. dat “de rolrechter zich heeft gedistantieerd van de door haar behandelde zaken” is onjuist. De rolrechter heeft de zaak die op dat moment op haar naam stond (een kort geding) aan een collega overgedragen, om elke discussie te voorkomen.
3.In die zaak had de rechtbank in een tussenvonnis overwogen dat de gemeente onrechtmatig had gehandeld, maar heeft ze de zaak verwezen naar de parkeerrol in afwachting van bestuursrechtelijke procedures die van belang waren voor (het recht op) schadevergoeding. Na een daartoe strekkend verzoek van [eiser 1] c.s., heeft de rechtbank tussentijds appèl van dat vonnis toegestaan, waarop het gerechtshof echter geen van de grieven van [eiser 1] c.s. heeft toegewezen maar het incidentele appèl van de Gemeente Borne gegrond heeft verklaard en alle vorderingen van [eiser 1] c.s. heeft afgewezen.
4.type: