In deze zaak, die op 13 mei 2016 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding waarin [eiseres] vordert dat [gedaagde] de sleutels van de woning en voertuigen van de overleden [erflater] afstaat en de woning verlaat. De procedure is gestart na het overlijden van [erflater] op 26 oktober 2015, waarbij geen testament is achtergelaten. [eiseres] heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard namens haar dochter [kind 1], terwijl dochter [kind 2] de nalatenschap heeft verworpen. [gedaagde] heeft na het overlijden de woning betrokken en is in het bezit van de sleutels van de woning en de voertuigen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de nalatenschap onder Nederlands recht valt en dat [eiseres] als wettelijke vertegenwoordiger van [kind 1] verantwoordelijk is voor de vereffening van de nalatenschap.
De voorzieningenrechter stelt vast dat [gedaagde] onbevoegd heeft gehandeld door de woning te betrekken en de sleutels van de voertuigen in bezit te houden. De vorderingen van [eiseres] worden grotendeels toegewezen, waarbij [gedaagde] wordt veroordeeld tot afgifte van de sleutels van de woning en de voertuigen, en tot ontruiming van de woning binnen een bepaalde termijn. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldoet. De proceskosten worden aan [gedaagde] opgelegd, aangezien hij grotendeels in het ongelijk is gesteld.