ECLI:NL:RBOVE:2016:172

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 januari 2016
Publicatiedatum
22 januari 2016
Zaaknummer
08/910058-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel van Syrische vluchtelingen vanuit Oostenrijk naar Nederland

Op 22 januari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte vier Syrische vluchtelingen vanuit Oostenrijk naar Nederland heeft gesmokkeld. De verdachte, geboren in Rusland en verblijvende in een penitentiaire inrichting, werd beschuldigd van mensensmokkel. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 januari 2016 vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte de vluchtelingen in een gehuurde auto naar Nederland hebben gebracht, waarbij zij per persoon een bedrag van €650,- ontvingen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 16 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden met aftrek van voorarrest passend was. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het behulpzaam zijn bij het verschaffen van toegang tot en verblijf in Nederland, maar sprak hem vrij van het onderdeel dat hij hiervan een beroep of gewoonte had gemaakt. De rechtbank overwoog dat mensensmokkel niet alleen het overheidsbeleid ondermijnt, maar ook bijdraagt aan een illegaal circuit met ongewenste maatschappelijke effecten. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rechtbank in Almelo.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/910058-15
Datum vonnis: 22 januari 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1976 in Rusland (Sovjetunie),
wonende in [woonplaats] (Oostenrijk),
nu verblijvende in P.I. Ter Apel,
Ter Apelervenen 10, in Ter Apel.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 januari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Vloedbeld en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. A. Taner, advocaat te Lelystad, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich, al dan niet samen met een ander of anderen, schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel en daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Voluit luidt de – gewijzigde - tenlastelegging aan de verdachte dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2015 t/m 12 oktober 2015, te Oostenrijk en/of in de gemeente Losser en/of elders in Nederland, een aantal personen, te weten
[getuige 1] geboren op [geboortedag] -1990 te [geboorteplaats] , Syrië
[getuige 2] geboren op [geboortedag] -1963 te [geboorteplaats] , Syrië
[getuige 3] geboren op [geboortedag] -1985 te [geboorteplaats] , Syrië
[getuige 4] geboren op [geboortedag] -1993 te [geboorteplaats] , Syrië
uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door en/of verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europse Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval in een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zeeen in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad of hen/hem/haar daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heef verschaft, immers heeft verdachte en/of diens mededader(s) een auto gehuurd en/of contact gelegd met bovengenoemde personen, al dan niet via een of meer medeverdachten, en/of vervolgens tegen een lucratief geldbedrag (650 euro/persoon) deze personen met die auto vanuit Oostenrijk naar Nederland gebracht, van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt en/of welk feit verdachte, in vereniging met een of meerdere mensen heeft gepleegd, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang tot en/of doorreis door en/of dat verblijf in Nederland wederrechtelijk was, en van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt en/of welk feit in vereniging met meerdere mensen heeft gepleegd.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf van 16 maanden met aftrek van voorarrest.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het ten laste gelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van de verklaring van verdachte, het door de Koninklijke Marechaussee opgemaakte proces-verbaal, de tapgesprekken en de verklaringen van de getuigen, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. Het bestanddeel “van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt” acht de officier niet bewezen.
Standpunt van de raadsman
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken nu wegens communicatieproblemen met de tolk Russisch het bestanddeel “uit winstbejag” in de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Dit bestanddeel ziet, gelet op de wijze van tenlastelegging, volgens de raadsman niet alleen op het verschaffen van verblijf in Nederland, maar ook op het verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland. Subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd met betrekking tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde mensensmokkel in vereniging gepleegd, wat betreft de periode 11 oktober 2015 tot en met 12 oktober 2015, met uitzondering van de bestanddelen “uit winstbejag” en “een beroep of gewoonte maken”.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Vier uit Syrië afkomstige vluchtelingen zijn op 12 oktober 2015 in Nederland aangekomen. In het kader van Mobiel Toezicht Veiligheid is de Hyundai personenauto waarin ze zich bevonden door de Marechaussee in Nederland aangehouden op de A1 bij de Lutte nabij de grensovergang met Duitsland. De auto werd bestuurd door verdachte. Medeverdachte [medeverdachte] bevond zich als bijrijder in de auto. In de auto is navigatieapparatuur aangetroffen waarin onder meer het adres van AZC Heerlen was ingevoerd. De vluchtelingen hebben verklaard dat zij op 11 oktober 2015 door verdachte en zijn medeverdachte zijn opgehaald bij restaurant [restaurant] in Wenen. De reis naar Nederland was geregeld door een reisagent met de naam “ [reisagent] ” die bereikbaar was op telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Uit analyse van de onder verdachte en zijn medeverdachte inbeslaggenomen mobiele telefoons blijkt dat er onder meer op 11 oktober 2015 drie maal contact is geweest tussen een telefoonnummer dat in gebruik was bij verdachte en de bedoelde reisagent. Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat hij contact heeft gehad met “ [reisagent] ” en van hem het adres van AZC Heerlen heeft ontvangen. Volgens verdachte wilde hij de vluchtelingen helpen en was hij samen met [medeverdachte] in een door hen beiden gehuurde auto onderweg naar zijn broer in België.
De vluchtelingen hebben verklaard dat zij voor de laatste etappe van hun reis, te weten van Oostenrijk naar Nederland, per persoon een bedrag van € 650,- moesten betalen. Drie vluchtelingen hebben voor vertrek uit Wenen een bedrag van in totaal € 1.950,- betaald aan hen onbekende mannen die zich bij de auto bevonden, waarmee zij naar Nederland zijn gereisd. Een van de vluchtelingen had met de reisagent afgesproken dat hij bij aankomst in Nederland € 650,- zou betalen aan de chauffeur van de auto. Dit past op de verklaring van verdachte die tegenover de politie heeft verklaard dat hij wist dat hij € 650,- zou krijgen als hij de vluchtelingen naar Nederland zou brengen. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat de tolk Russisch hem tijdens het verhoor bij de politie verkeerd heeft begrepen, acht de rechtbank derhalve niet geloofwaardig. Bovendien blijkt uit bedoeld proces-verbaal niet van enig communicatieprobleem tussen verdachte en de tolk.
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte heeft gehandeld uit winstbejag.
Verdachte heeft zich daarmee samen met anderen schuldig gemaakt aan het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland. Daarnaast is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van het - uit winstbejag - aan een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit vaste jurisprudentie volgt dat onder “het verblijven in Nederland” als bedoeld in artikel 197a, tweede lid, Sr, moet worden verstaan “elk zich ophouden in Nederland” [1] , waarbij niet relevant is de duur en de bedoeling van dat verblijf. De rechtbank acht uit de voor het bewijs gebezigde verklaringen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot of doorreis door, alsmede het verblijf in Nederland van de vreemdelingen wederrechtelijk was. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hiervan een beroep of gewoonte heeft gemaakt, zodat zij hem van dit onderdeel zal vrijspreken.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij van 11 oktober 2015 t/m 12 oktober 2015, te Oostenrijk en in Nederland, een aantal personen, te weten:
[getuige 1] geboren op [geboortedag] -1990 te [geboorteplaats] , Syrië
[getuige 2] geboren op [geboortedag] -1963 te [geboorteplaats] , Syrië
[getuige 3] geboren op [geboortedag] -1985 te [geboorteplaats] , Syrië
[getuige 4] geboren op [geboortedag] -1993 te [geboorteplaats] , Syrië
uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door en verblijf in Nederland, in elk geval in een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zeeën in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte en diens mededader een auto gehuurd en/of contact gelegd met bovengenoemde personen, al dan niet via een of meer medeverdachten, en vervolgens tegen een lucratief geldbedrag (650 euro/persoon) deze personen met die auto vanuit Oostenrijk naar Nederland gebracht, welk feit verdachte, in vereniging met een of meerdere mensen heeft gepleegd, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang tot en doorreis door en dat verblijf in Nederland wederrechtelijk was.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 197a Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluit. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd;
en
het misdrijf:
het een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte vier Syrische personen vanuit Oostenrijk naar Nederland gesmokkeld door hen te vervoeren op de achterbank van een door hem en zijn medeverdachte gehuurde personenauto. Mensensmokkel doorkruist niet alleen het overheidsbeleid aangaande bestrijding van illegaal verblijf in Nederland en illegale binnenkomst en doorreis naar andere landen van de Europese Unie, maar draagt ook bij aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerhande maatschappelijk ongewenste effecten met zich brengt en niet zelden persoonlijk leed tot gevolg heeft. En hoewel niet is gebleken dat verdachte initiator was van de mensensmokkel, is zijn handelen wel te beschouwen als een onmisbare schakel daarin.
De rechtbank is van oordeel dat bij een ernstig feit als mensensmokkel in beginsel alleen een gevangenisstraf een passende straf is. Gelet op de relatief geringe geldelijke opbrengst, alsmede het ontbreken van relevante documentatie, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De verdediging heeft, in geval van een bewezenverklaring, in overweging gegeven het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf te beperken tot het al ondergane voorarrest, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel. Naar het oordeel van de rechtbank doet de duur van het ondergane voorarrest geen recht aan de ernst van het feit, ook niet in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel. Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd;
en
het misdrijf:
het een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd,
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier
en is in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2016.
Buiten staat
Mr. Jordaans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier
van de Koninklijke Marechaussee, district Noord-Oost, brigade Oostgrens-Noord van
30 november 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb de vier vluchtelingen samen met mijn vriend [medeverdachte] in Wenen opgehaald en naar Nederland gebracht. Ik heb [medeverdachte] gevraagd met mij mee te gaan naar mijn broer in België. We hebben samen de Hyundai personenauto gehuurd. Het adres van AZC Heerlen dat in de navigatie was ingevoerd heb ik van [reisagent] ontvangen. Hij heeft mij meerdere keren gebeld.
2. Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte (p. 81-83), voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant:
Op maandag 12 oktober 2015, omstreeks 10:55 uur, was ik, bovengenoemde verbalisant, behorende tot bovengenoemde brigade, belast met de uitoefening van de ingevolge artikel 4, lid 1 onder F ten GI van de Politiewet 2012 genoemde taakuitvoering krachtens de vreemdelingenwet en in het bijzonder de bestrijding van illegale immigratie op de voor het openbaar verkeer openstaande weg de Al ter hoogte van de afslag de Lutte te De Lutte gelegen in de gemeente Losser. (…) Op datum en tijd vermeld zag ik, verbalisant, een grijze Hyundai Tucson voorzien van een Oostenrijks kenteken met de
letter-cijfer combinatie [kenteken] rijden. Op genoemde datum omstreeks 11:10 uur heb ik, verbalisant, een persoon als bijrijder naast de bestuurder van bedoeld voertuig, staande gehouden op grond van artikel 50 lid 1 van de Vreemdelingenwet ter vaststelling van diens identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Ik, verbalisant, vroeg aan de staande gehouden persoon, mij een document te tonen als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit, waaruit zijn identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie kon blijken. De bestuurder overhandigde mij, verbalisant, een Oostenrijks reisdocument met nummer: [nummer reisdocument] en voorzien van goed gelijkende foto.
De bestuurder gaf mij, verbalisant, op te zijn:
NAAM: [verdachte]
VOORNAAM: [verdachte]
GEB. DATUM: [geboortedag] -1976
GEB. PLAATS: [geboorteplaats]
NATIONALITEIT: Russische
De bijrijder naast de bestuurder overhandigde mij, verbalisant, een Russisch paspoort met nummer: [nummer paspoort] en voorzien van goed gelijkende foto. Daarnaast overhandigde
de bijrijder naast de bestuurder een verblijfsdocument voor Oostenrijk voorzien van nummer: [nummer verblijfsdocument] ook voorzien van goed gelijkende foto.
De bijrijder gaf mij, verbalisant, op te zijn:
NAAM: [medeverdachte]
VOORNAAM: [medeverdachte]
GEB. DATUM: [geboortedag] -1976
GEB. PLAATS: USSR -
NATIONALITE
Ik, verbalisant, zag dat er zich nog vier (4) personen bevonden in het voertuig. Ik, verbalisant, vroeg deze personen mij een document te tonen waaruit de identiteit,
nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie kon blijken. Ik, verbalisant, hoorde deze personen zeggen dat ze de Syrische nationaliteit bezaten. Ik, verbalisant, hoorde
deze personen zeggen dat ze asiel wilden in België. Ik, verbalisant, hoorde deze personen zeggen dat ze niet in het bezit waren van geldige documenten.
3. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte (p. 57-68), voor zover inhoudende, als verklaring van de verdachte:
Hoe ik wist dat hij mij 650,- euro zou betalen? Dat hebben ze via [betrokkene 1] verteld. Misschien was [reisagent] daar ook bij. De afspraak was dat zij de reiskosten zouden betalen en ook de vergoeding van 650,- euro. Wat ik met [betrokkene 1] heb afgesproken over die 650,- euro? Hij zei, als je naar België gaat, ga je maar via Nederland. Je krijgt dan 650,- euro als je die mensen in Nederland afzet. (…) Ja, ik wist dat ik geld zou krijgen als ik deze vluchtelingen naar Nederland zou brengen. (…) Ze hebben mij het adres laten zien en ze hebben mij ook verteld dan krijg je 650,- euro als je mij bij dit adres afzet. (…)
4. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] (p. 128-135), voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
Mijn eindbestemming vanuit Syrië was Nederland. Griekenland (Kos), veerboot Athene, toen ben ik de groep vluchtelingen gevolgd. Macedonië, Servië, Servie, Kroatië, Hongarije, daar werd ik gefouilleerd alsof ik een crimineel ben. (…) Toen ben ik naar
Oostenrijk gegaan. Ik was bang op opgepakt te worden in Duitsland en ben daarom met
een auto verder gereisd. Ik wilde namelijk graag naar Nederland. Toen we werden opgepakt had ik later door dat we in Nederland waren. Hoe de auto was geregeld?
Dat hebben de jongens gedaan waarmee ik reisde. (…) Ik wilde gewoon een auto en chauffeur en toen heeft iemand dat geregeld die iemand kende. Een jongen die met ons is, die heet [getuige 4] , kende iemand. Er zijn vluchtelingen die eerder zijn vertrokken, daar had hij contact mee gehad. Via die mensen is hij aan het telefoonnummer van de chauffeur gekomen. In welke landen ik asiel heb aangevraagd of vingerafdrukken heb afgegeven? Nergens. Waarom ik niet in een ander land asiel heb aangevraagd? Dat was niet mijn wens. Mijn wens en droom was om in Nederland asiel aan te vragen.
5. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] (p. 136-143), voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
Ik heb Syrië twee weken geleden verlaten. (…) Van Hongarije ging ik gratis met de trein naar Oostenrijk. Vanaf Oostenrijk ging ik verder met een reisagent. We gingen niet met de trein door Duitsland. Dan zouden we vingerafdrukken moeten afgeven en zouden we misschien niet verder door kunnen naar Nederland. (…) De naam van de reisagent is [betrokkene 2] . Deze jongen heeft mij in contact gebracht met een reisagent die [reisagent] heet. Ik heb van allebei hun telefoonnummer. [betrokkene 2] : [telefoonnummer 2] . [reisagent] [telefoonnummer 1] . Nederland was mijn eindbestemming. (…) De agent heeft van ons 1950 euro gekregen. Bij aankomst in Nederland zou ik 650 euro aan de bestuurder van de auto betalen.
6. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] (p. 144-148), voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
Ik ben geboren in [geboorteplaats] , Syrië en bezit alleen de Syrische nationaliteit. (…) Vandaag zijn wij (mijn vrouw en ik) vanuit Oostenrijk mee gereden naar Nederland. De bedoeling was dat zij mij naar Amsterdam zouden brengen. Vanuit Amsterdam zou ik zelf met
de trein naar België reizen. Tot nu toe heb ik nergens asiel aangevraagd. Ik wil asiel aanvragen in België. In nog geen enkel land hebben de autoriteiten mijn vingerafdrukken genomen. Vandaag in Nederland voor het eerst. Ik ben met de bestuurder van de auto die samen met ons is opgepakt vanuit Oostenrijk naar Nederland gereisd. We zijn met zijn vieren opgepakt. Met 2 jongens die ik gister heb leren kennen. Via de 2 andere jongens (passagiers) kwam ik in contact met de reisagent en de
bestuurder. Gister heb ik de medereizigers leren kennen. We moesten 650 euro per persoon betalen voor de reis, samen met mijn vrouw dus 1300 euro. Ik heb dat bedrag omstreeks 21.00 uur gisteravond betaald. Ik heb dat betaald aan iemand anders dan de
bestuurder van da auto. Ik ken hem niet.
7. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] (p. 149-152), voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige:
Ik ben geboren in Syrië, [geboorteplaats] en bezit de Syrische nationaliteit. Ik ben van Turkije naar Griekenland, naar Macedonië, naar Servië, naar Kroatië, naar Hongarije, naar Oostenrijk gereisd. Mijn eindbestemming was België. Ik heb in geen enkel land asiel aangevraagd omdat ik naar België wil. Ik heb daar familie wonen. (…) De reis naar Nederland heeft 650 euro gekost.
8. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , wachtmeester 1e klasse der Kmar LBE Brigade Recherche (p. 166-167 en een niet genummerde correctie bij dit verbaal), voor zover inhoudende, als verklaring van de verbalisant:
Door mij is op woensdag 2 november 2015 de data van de Iphone 4, die bij verdachte [medeverdachte] (opmerking griffier: moet zijn verdachte [verdachte] ) in beslag is genomen bekeken. De Iplione 4 was voorzien van een simkaart dat het volgende nummer heeft: [nummer simkaart] .
De data is, op 2 Dvd’s, door de Sectie Forensische Techniek aan ons ter beschikking gesteld. Door mij is het volgende waargenomen op Dvd 1 met het nummer BPS
15-086319 KVI 4 DVD1:
Het gebruikte telefoonnummer voor het Whatsapp account is [telefoonnummer 3] .
Het gebruikte emailaccount voor het Skype account is: [emailadres 1]
Het gebruikte emailaccount voor het Facebook account is: [emailadres 2]
Door mij is het volgende waargenomen op Dvd 2 met het nummer BPS 15-086319 KVI 4
DVD2: Uit de CALL LOG blijkt dat er vanaf 26-09-2015 telefonisch contact is
met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Op 10-10-2015 en 11-10-2015 vindt er in totaal 21 telefonische contacten, of pogingen, plaats. Daarvan zijn er 9 contactmomenten van 50 seconden of langer. Uit onderzoekgegevens blijkt dit telefoonnummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte] . (opmerking griffier: moet zijn verdachte [verdachte] ).
Uit de iOS Message/ SMS/ MMS blijkt dat er een twee keer een tekstbericht is gestuurd naar het telefoonnummer [telefoonnummer 4] : 11-10-2015 18:47:32 uur: Havula

0 11-10-2015 18:48:02 uur: Onbekende, vermoedelijk, Russische tekens.

De getuige [getuige 4] geboren op [geboortedag] 1993 heeft tijdens
zijn verklaring op maandag 12 oktober 2015 omstreeks 19:25 uur verklaard
dat hij vanaf Oostenrijk verder is gereisd met een reisagent. Dat deze reisagent genaamd is [reisagent] en dat deze [reisagent] gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Uit de CALL LOG blijkt dat er vanaf 22-09-2015 tot 010-10-2015 geen telefonisch contact is met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Op 11-10-2015 vindt er vanaf, omstreeks 12:00 uur tot omstreeks 21:00 uur, in totaal 29 telefonische contacten, of pogingen, plaats. Daarvan zijn er 11 contactmomenten van 31 seconden of langer.
Uit de iDS Message/ SMS/ MMS blijkt dat er een twee keer, 11-10-2015 18:17:36 en
11-10-2015 18:32:16, een SMS bericht wordt ontvangen van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] met de tekst: Imstenrade 6 6419 PL Heerlen Niederlande en Imstenraderweg 6419 Heerlen Niederlande. Op 2 november 2015 heb ik, verbalisant, dit adres op de website Google.nl ingevoerd. Het adres behoort volgens Google bij het AZC te Heerlen.
9. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , adjudant onderofficier der Kmar district Noord-Oost, brigade Drenthe-IJsselstreek (p. 172-173 en overzicht van uitgaande telefoongesprekken naar nummer [telefoonnummer 1] ), voor zover inhoudende, als verklaring van de verbalisant:
Door ons is op woensdag 21 oktober 2015 de data van de Iphone welke bij
verdachte [medeverdachte] in beslag is genomen bekeken. De data is door de afdeling digitale recherche aan ons digitaal terbeschikking gesteld.
Door ons is het volgende waargenomen:
Q Het betreft hier een Iphone 5s voorzien van een simkaart dat het volgende
telefoonnummer heeft: [telefoonnummer 4] . In de contactenlijst van het toestel staat op opgeslagen: Name: [naam] modified: 21-09-2015 17:16:11 (utc÷0)
Details: [telefoonnummer 3]
Tijdens het eerste verhoor van mede verdachte [verdachte] op maandag 12 oktober 2015, 17:53 uur verklaard [verdachte] dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer 3] is.
Uit de CALL LOG blijkt dat er in de periode van 05-10-2015 t/m 11-10-2015 er
tussen het toestel van verdachte [medeverdachte] en het nummer [telefoonnummer 3] [naam] er 38 keer telefonisch contact is geweest.
Uit de SMS messages blijkt dat er in de periode van 03-10-2015 en 11-10-2015
tussen het toestel van verdachte [medeverdachte] en het nummer [telefoonnummer 3] [naam] er 27 keer berichten zijn verstuurd.
Uit de CALL LOO blijkt dat er 2 maal contact is geprobeerd te leggen met een
nederlands mobiel nummer te weten [telefoonnummer 5] op zondag 11 oktober 2015 18:05:52 fUTC+0) en op zondag 11 oktober 2015 18:06:13 (UTC+0).
De getuige [getuige 4] geboren op [geboortedag] 1993 heeft tijdens zijn
verklaring op maandag 12 oktober 2015 omstreeks 19:25 uur verklaard dat hij
vanaf Oostenrijk verder is gereisd met een reisagent. Dat deze reisagent genaamd is [reisagent] en dat deze [reisagent] gebruik maakt van het telefoonnummer
[telefoonnummer 1] .
Uit de CALL LOG blijkt dat er op 11 oktober 2015 drie keer contact is geweest met het nummer [telefoonnummer 1] zondag 11 oktober 2015 19:07:44 (UTC+0)
zondag 11 oktober 2015 19:08:17 (UTC÷0) en op zondag 11 oktober20l5 21:14:59 (UTC+0) er is nog twee keer getracht met het nummer [telefoonnummer 1 met extra 4] contact te krijgen. Dit nummer bevat vermoedelijk een cijfer teveel (een 4) voor een geldig telefoonnummer waardoor er geen contact plaats vonde. Deze pogingen vonden plaats op zondag 11 oktober 2015 19:06:44 (UTC+0) zondag 11 oktober 2015 19:07:08 fUTC÷0) Als bijlage wordt hij dit proces-verbaal gevoegd, uitdraaien van de selecties van de Contacts en CALL LOG en SMS messages.

Voetnoten

1.Hoge Raad 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL3537