ECLI:NL:RBOVE:2016:1803

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 mei 2016
Publicatiedatum
25 mei 2016
Zaaknummer
C/08/185595 / KG ZA 16-145
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap in kort geding

In deze zaak, die op 20 mei 2016 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vrouw en een man die in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De vrouw vordert de afgifte van goederen die aan haar zijn toebedeeld na de scheiding van tafel en bed, uitgesproken op 5 februari 2016. De vrouw heeft de man verzocht om de goederen op te halen, maar de man heeft hier niet op gereageerd. De vrouw heeft vervolgens een kort geding aangespannen om de afgifte van deze goederen af te dwingen.

Tijdens de zitting heeft de man erkend dat hij de goederen moet afgeven, maar heeft hij ook verklaard dat sommige goederen, zoals de gouden armbandjes, zijn verkocht en andere zijn weggegooid. De partijen zijn het erover eens geworden dat de man de goederen binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan de vrouw zal afgeven, zonder dat de vrouw de woning van de man hoeft te betreden. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vrouw toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom, en de proceskosten gecompenseerd.

De voorzieningenrechter heeft de man veroordeeld om binnen zeven dagen de goederen aan de vrouw af te geven en heeft de vrouw gemachtigd om, indien de man in gebreke blijft, zelf de afgifte van de goederen te realiseren, eventueel met hulp van de politie. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/185595 / KG ZA 16-145
Vonnis in kort geding van 20 mei 2016
in de zaak van
[Vrouw],
wonende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J. oude Egbrink te Oldenzaal,
tegen
[Man],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 7 producties
  • de mondelinge behandeling op 13 mei 2016
  • de pleitnota van de vrouw.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 3 juni 1999 met elkaar in gemeenschap van goederen gehuwd. Uit hun huwelijk zijn vijf kinderen geboren.
2.2.
Bij beschikking van 5 februari 2016 (zaaknummer: C/08/172878 / ES RK 15-1877) heeft deze rechtbank, voor zover hier van belang, het volgende beslist:
spreekt de scheiding van tafel en bed uit tussen de man en de vrouw, op 03 juni 1999 in de gemeente [plaats] , met elkaar gehuwd,
deelt in het kader van de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap de volgende zaken aan de vrouw toe:
  • de piano en kruk;
  • de vaatwasser;
  • de één-persoonsmatras;
  • de laptop;
  • het fototoestel;
  • het tuinbankje;
  • de gouden armbandjes (inclusief vijf gouden bedeltjes/kopjes van de kinderen);
  • twee zilveren vriendschapsringen;
  • een badpak;
  • nachthemden;
  • pyjama;
  • persoonlijke fotoboeken van het voortgezet onderwijs;
  • boeken;
  • sieraden;
  • de gitaar van [A] ;
  • de fietsen van de kinderen.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
2.3.
Bij brief van 10 februari 2016 heeft de vrouw de man verzocht om binnen tien dagen na dagtekening van deze brief schriftelijk aan te geven wanneer en op welk tijdstip zij de aan haar toebedeelde zaken kan ophalen bij de woning van de man. Op dit verzoek heeft de man niet gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
(I) de man zal veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte van de goederen die staan vermeld in randnummer 2 van de dagvaarding (zie 2.2), een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 1.000.00 per dag, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom voor iedere dag dat de man in gebreke blijft aan genoemde veroordeling te voldoen;
(II) alsmede de vrouw zal machtigen om, indien de man niet overgaat tot afgifte van gemelde goederen, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, deze zelf te doen uitvoeren op kosten van de man, desnoods met behulp van de sterke arm van politie of justitie;
(III) althans een zodanige voorlopige voorziening zal treffen als de voorzieningenrechter onder de gegeven omstandigheden redelijk en billijk acht;
(IV) de man zal veroordelen in de kosten van het geding.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Van een spoedeisend belang van de vrouw bij haar vorderingen is in voldoende mate gebleken.
4.2.
Aan haar vorderingen legt de vrouw, samengevat, ten grondslag dat bij gemeld vonnis van 5 februari 2016 de in rechtsoverweging 2.2 genoemde goederen aan haar zijn toebedeeld en dat de man tot op heden weigert om deze goederen aan haar af te geven.
4.3.
De man heeft ter zitting de vordering tot afgifte van gemelde goederen (alsnog) erkend, met dien verstande dat – zo stelt de man – de gouden armbandjes (inclusief vijf gouden bedeltjes/kopjes van de kinderen) aan een plaatselijke goudhandelaar voor een bedrag van € 100,00 zijn verkocht. Voorts stelt de man dat hij de twee zilveren vriendschapsringen, het badpak, de nachthemden en de pyjama heeft weggegooid en dat hij van de persoonlijke fotoboeken van het voortgezet onderwijs alleen een grote foto van de examenklas van de vrouw in bezit heeft.
4.4.
Partijen zijn tijdens de zitting overeengekomen dat de piano en kruk, vaatwasser, de één-persoonsmatras, de laptop, het fototoestel, het tuinbankje, de kinderboeken, de sieraden van de kinderen, de gitaar van [A] (inclusief muziekstandaard, gitaarhoes en gitaarboeken) en de fietsen van de kinderen door de man – binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis – op een door de vrouw opgegeven dag en tijdstip aan de voordeur van de voormalig echtelijke woning aan de [adres 2] te [plaats] aan de vrouw zal afgeven, zonder dat de vrouw daarvoor deze woning zal betreden.
4.5.
De gevorderde machtiging zal, op de hierna te melden wijze, worden toegewezen. Gelet hierop, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de gevorderde dwangsom eveneens toe te wijzen.
4.6.
Gelet op de relatie van partijen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de man om – op de in rechtsoverweging 4.4 vermelde wijze – binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte aan de vrouw van de volgende goederen:
  • de piano en kruk;
  • de vaatwasser;
  • de één-persoonsmatras;
  • de laptop;
  • het fototoestel;
  • het tuinbankje;
  • de foto van de examenklas van de vrouw;
  • de kinderboeken;
  • de sieraden van de kinderen;
  • de gitaar van [A] (inclusief muziekstandaard / gitaarhoes / gitaarboeken);
  • de fietsen van de kinderen,
5.2.
machtigt de vrouw om, indien de man in gebreke blijft aan de in 5.1 uitgesproken veroordeling te voldoen, zelf de verbintenis tot afgifte van gemelde goederen te doen uitvoeren op kosten van de man, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2016. [1]

Voetnoten

1.type: