Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota met bijlagen van [gedaagde 1] c.s..
2.De feiten
3.De beoordeling van het geschil
816,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft mr. Wilhelmus Hendrikus Johannes Maria Haafkes, in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van een derde, een kort geding aangespannen tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De vordering betreft de opheffing van een executoriaal derdenbeslag dat door de gedaagden was gelegd op de bankrekening van de curator. Dit beslag was gelegd ter verzekering van een vordering die voortvloeide uit een eerder vonnis waarin dwangsommen waren opgelegd aan de gefailleerde. De curator stelt dat hij geen partij was in de procedure die heeft geleid tot het arrest op basis waarvan het beslag is gelegd, en dat het beslag derhalve niet tegen hem kan worden uitgevoerd.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de curator inderdaad geen partij was in de eerdere procedure en dat het beslag derhalve niet kan worden gehandhaafd. De vordering van de curator om het beslag op te heffen is toegewezen. De gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.201,95. De uitspraak is gedaan op 13 mei 2016 door de voorzieningenrechter in Almelo.