ECLI:NL:RBOVE:2016:213

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 januari 2016
Publicatiedatum
26 januari 2016
Zaaknummer
08/952889-14 en 08/730640-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling en hennepteelt met bijkomende strafzaken

Op 26 januari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van goederen en het telen van hennepplanten. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van flessentrekkerij en oplichting, alsook van het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2 april 2014 tot en met 25 november 2014 betrokken was bij het verwerven en voorhanden hebben van diverse goederen, waarvan hij wist dat deze door misdrijf verkregen waren. Daarnaast heeft de verdachte 28 hennepplanten geteeld in een schuurtje bij zijn woning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 135 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tevens is er een taakstraf van 160 uur opgelegd. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte schade had veroorzaakt aan deze partijen. De rechtbank heeft de dagvaarding voor een deel nietig verklaard, omdat deze innerlijk tegenstrijdig was. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van een strenge aanpak van vermogenscriminaliteit en hennepteelt.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/952889-14 en 08/730640-15
Datum vonnis: 26 januari 2016
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1960 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] , [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 27 maart 2015 en 12 januari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Stikkelbroeck en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Voor wat betreft parketnummer 08/952889-14
In de periode van 2 april 2014 tot en met 24 juli 2014 medeplichtig is geweest aan flessentrekkerij (primair), dan wel medeplichtig is geweest aan oplichting (subsidiair), dan wel in de periode van 2 april 2014 tot en met 25 november 2014 zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van opzet- dan wel schuldheling;
Voor wat betreft parketnummer 08/730640-15
feit 1:in de periode van 1 november 2014 tot en met 25 november 2014 hennep heeft geteeld of aanwezig heeft gehad;
feit 2:op 25 november 2014 pepperspray voorhanden heeft gehad;
feit 3:op 25 november 2014 een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
parketnummer 08/952889-14
[medeverdachte] op één of meer tijdstip(en) in of omstreeks de periode van 27 augustus
2013 tot en met 30 juli 2014 te Enschede en/of Hardenberg, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het
oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking
over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s),
telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats
daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- een aanhanger en/of hoogwerker, in de periode van 27 augustus tot en met 29
augustus 2013 te Hardenberg, bij [bedrijf 1]
(incident 31, blz. 2385 e.v.);
- een hoeveelheid (328 liter) motorolie, op 19 november 2013 te Oldenzaal, bij
[bedrijf 2] (incident 12, blz. 1579 e.v.)
- een scootmobiel, in de periode van 19 november 2013 tot en met 20 november
2013 te Almelo, bij [bedrijf 3] (incident 11, blz. 1557 e.v.);- een hoeveelheid (248) eiken rustieke duo-planken, in de periode van 02
december 2013 tot en met 03 december 2013 te Oldenzaal, bij [bedrijf 4]
(incident 2, blz. 1108 e.v.);
- een hoeveelheid (8) tuinsets, in de periode van 11 maart 2014 tot en met 13
maart 2014 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, bij [bedrijf 5] (incident
13, blz. 1625 e.v.);
- een hoeveelheid (8) lounge sets, op 25 maart 2014 te Hem, gemeente
Drechterland, bij (internetwinkel) [bedrijf 6] (incident 14, blz. 1655
e.v.);
- een boxspingbed, in de periode van 25 maart 2014 tot en met 01 april 2014 te
Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, bij [bedrijf 7] (incident 3, blz. 1164
e.v.);
- meerdere (8) (lounge)banken, op 2 april 2014 te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop,
bij [bedrijf 8] (incident 15, blz. 1689 e.v.);- een elektrisch verstelbare boxspringcombinatie, op 10 april 2014 te Zwolle,
bij [bedrijf 9] (incident 23, blz. 2043 e.v.);
- een tafel en meerdere (4) stoelen, op 5 mei 2014 te Enschede, bij [bedrijf 10]
(incident 4, blz. 1199 e.v.);
- een hoeveelheid (20) elektrische heggenscharen (merk Gardena), in de periode
van 6 mei 2014 tot en met 8 mei 2014 te Groningen, bij [bedrijf 11]
(incident 16, blz. 1726 e.v.);
- meerdere (5) elektrische sfeerhaarden, in de periode van 8 mei 2014 tot en
met 9 mei 2014 te Lunteren, gemeente Ede, bij [bedrijf 12] (incident 25,
blz. 2139);
- een hoeveelheid diesel, op 13 mei 2014 te Enschede, bij
[bedrijf 13] (incident 28, blz. 2260 e.v.)
- een tweetal (dames)fietsen (merk Batavus, type Mambo), op 19 mei 2014 te
Hengelo (Ov), bij [bedrijf 14] (incident 5, blz. 1237 e.v.);- een hoeveelheid (124) planken, op 21 mei 2014 te Enschede, bij [bedrijf 15]
(incident 6, blz. 1274 e.v.);
- een hoeveelheid (30) zonnepanelen, op 26 mei 2014 te Bleiswijk, bij
[bedrijf 16] (incident 17, blz. 1779 e.v.);
- een hoeveelheid speelgoed en/of schildersbenodigdheden en/of cartridges
en/of telefoontasjes, op 2 juni 2014 te Enschede, bij groothandel [bedrijf 17]
(incident 18, blz. 1825 e.v.);
- een hoeveelheid pluchen dieren en/of speelgoed, op 12 juni 2014 te
Apeldoorn, bij [bedrijf 18] (incident 30, blz. 2313 e.v.);
- een hoeveelheid pluchen dieren, in de periode van 12 juni 2014 tot en met 13
juni 2014 te Alkmaar, bij (internetwinkel) [bedrijf 19] (incident 7, blz. 1310
e.v.);
- een hoeveelheid (2340) voetballen, op 16 juni 2014 te Rotterdam, bij [bedrijf 20]
( incident 19, blz. 1877 e.v.)- een jukebox, op 24 juni 2014 te Enschede, bij [bedrijf 21] (incident 29, blz.
2277);
- een (led)televisie, in de periode van 1 juli 2014 tot en met 3 juli 2014 te
Hengelo (Ov), bij [bedrijf 22] (incident 20, blz. 1924);
- een hoeveelheid (500) aanmaakblokjes/briketten, in de periode van 7 juli
2014 tot en met 8 juli 2014 te Amsterdam, bij [bedrijf 23] (incident 21, blz.
1967 e.v.);
- een hoeveelheid (16.000) krentenbollen, in de periode van 21 juli 2014 tot
en met 23 juli 2014 te Hengeveld, gemeente Hof van Twente, bij [bedrijf 24]
(incident 10, blz. 1489 e.v.);
- een hoeveelheid (32) (mobiele) airco's (Andrews Polarwind), in de periode
van 23 juli 2014 tot en met 24 juli 2014 te Nijmegen, bij [bedrijf 25]
(incident 8, blz. 1361 e.v.);
- een tweetal tickets voor een vliegreis naar Sri Lanka, via Abu Dhabi, in deperiode van 28 juli 2014 tot en met 30 juli 2014 te Enschede, bij reisbureau
[bedrijf 26] (incident 9, blz. 1453);
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 april 2014 tot en met 24 juli
2014 te Enschede en/of Hardenberg, althans te Nederland opzettelijk behulpzaam
is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- het huren en/of (vervolgens) ophalen van een aanhanger en/of
- met zijn auto en/of de auto van zijn partner voornoemde goederen (mede) op
te halen en/of (vervolgens) voornoemde goederen te vervoeren en/of
- zijn woning en/of schuur ter beschikking te stellen voor opslag en/of
- zijn wifi code ter beschikking te stellen en/of
- goederen van medeverdachte te kopen en/of goederen voor medeverdachte te
verkopen en/of
- in de opbrengst van de verkochte goederen heeft gedeeld;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
[medeverdachte] op één of meer tijdstip(en) in of omstreeks de periode van 27 augustus
2013 tot en met 30 juli 2014 te Hardenberg en/of Oldenzaal en/of Almelo en/of
Beilen en/of Hem en/of Kaatsheuvel en/of Ter Aar en/of Zwolle en/of Enschede
en/of Groningen en/of Lunteren en/of Hengelo (Ov) en/of Bleiswijk en/of
Apeldoorn en/of Alkmaar en/of Rotterdam en/of Amsterdam en/of Hengeveld en/of
Nijmegen,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5]
en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of
[bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12]
en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14] en/of
[bedrijf 15] en/of [bedrijf 16] en/of [bedrijf 17] en/of [bedrijf 18] en/of
[bedrijf 19] en/of [bedrijf 20] en/of [bedrijf 21] en/of [bedrijf 22] BVen/of [bedrijf 23] en/of [bedrijf 24] en/of [bedrijf 25] en/of
[bedrijf 26] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer
goed(eren), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn
mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid (een) andere na(a)m(en) en/of adres(sen) en/of na(a)m(en) van een
bedrijf/bedrijven gebruikt en/of zich (aldus) voorgedaan als bonafide koper en
in die hoedanigheid goederen gekocht met de toezegging deze later te betalen
zonder deze toezegging na te komen en/of door het afgeven en/of tonen en/of
mailen van een betalingsbewijs en/of overschrijvingsbewijs, wetende dat er
onvoldoende dan wel geen saldo op zijn rekening heeft gestaan, waardoor
voornoemde bedrijven (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot
het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks 02 april 2014 tot en
met 24 juli 2014 te Enschede en/of Hardenberg en/of Ter Aar en/of Zwolle en/of
Groningen en/of Hengelo (Ov) en/of Bleiswijk en/of Rotterdam en/of Amsterdam
en/of Hengeveld en/of Nijmegen en/of elders in Nederland opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- het huren en/of (vervolgens) ophalen van een aanhanger en/of
- met zijn auto en/of de auto van zijn partner voornoemde goederen (mede) opte halen en/of (vervolgens) voornoemde goederen te vervoeren en/of
- zijn woning en/of schuur ter beschikking te stellen voor opslag en/of
- zijn wifi code ter beschikking te stellen en/of
- goederen van medeverdachte te kopen en/of goederen voor medeverdachte te
verkopen en/of
- in de opbrengst van de verkochte goederen heeft gedeeld;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks de periode 02 april 2014 tot en met 25 november 2014 te
Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal,
(telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen
meerdere, althans één loungebank(en) (incident 15) en/of een
boxspringcombinatie (incident 23) en/of een tafel en/of meerdere (4) stoelen
(incident 4) en/of meerdere, althans een heggenscha(a)r(en) (incident 16)
en/of (dames)fiets(en) (incident 5) en/of zonnepane(e)l(en) (incident 17)
en/of speelgoed en/of schildersbenodigdheden en/of cartridge(s) en/of
telefoontasje(s) (incident 18) en/of voetbal(len) (incident 19) en/of een
jukebox (incident 29) en/of een (led)televisie (incident 20) en/of meerdere,
althans een aanmaakblokje(s) (incident 21) en/of krentenbol(len) (incident 10)
en/of (mobiele) airco's (incident 8), terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormelde goederen
(telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
parketnummer 08/730640-15
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2014 tot en met 25 november 2014
te Enschede opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]
) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 28, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 25 november 2014 te Enschede een spuitbus, inhoudende CS gas / Pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloos makende en/of traan verwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 25 november 2014 te Enschede (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het medeplegen van opzetheling, de hennepkwekerij en het stroomstootwapen zal worden veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van 160 uren subsidiair 80 dagen hechtenis, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen waarvan 124 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden te worden verbonden zoals door de reclasseringsinstelling Tactus verslavingszorg nader geformuleerd in het door haar omtrent verdachte opgemaakte voorlichtingsrapport. De vorderingen van de benadeelde partijen dienen afgewezen te worden, nu er een (andere) verdachte is die direct verantwoordelijk is voor de toegebrachte schade en het verband tussen de schade en de door verdachte gepleegde feiten te ver verwijderd is, aldus de officier van justitie.

4.De voorvragen

Geldigheid dagvaarding
De raadsman heeft gesteld dat de tenlastelegging onder parketnummer 08/952889-14 innerlijk tegenstrijdig is voor zover in het primair en subsidiair tenlastegelegde melding wordt gemaakt van feiten die door verdachte zouden zijn begaan vóór 2 april 2014 en na 24 juli 2014. Genoemde data hebben immers blijkens de tekst van de tenlastelegging te gelden, als aanvangs- respectievelijk eindtijdstip van de periode waarin verdachte medeplichtigheid wordt verweten aan de hem primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. De dagvaarding dient dan ook nietig te worden verklaard voor zover die ziet op de periode vóór 2 april 2014 en na 24 juli 2014, aldus de raadsman.
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding voor wat betreft het primair en subsidiair tenlastegelegde betrekking heeft op een reeks strafbare feiten, die door de verdachte [medeverdachte] in vereniging dan wel alleen zouden zijn gepleegd in de periode van 27 augustus 2013 tot en met 30 juli 2014. Aan verdachte is medeplichtigheid aan die feiten ten laste gelegde gedurende de periode 2 april 2014 tot en met 24 juli 2014.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging innerlijk tegenstrijdig is voor wat betreft de hiervoor vermelde pleegperiodes in het primair en subsidiair tenlastegelegde en daarmee niet voldoet aan de eisen die artikel 261 Wetboek van Strafvordering daaraan stelt. De rechtbank zal daarom de dagvaarding partieel nietig verklaren ten aanzien van de aan verdachte ten laste gelegde feiten, voor zover gepleegd vóór 2 april 2014 en na 24 juli 2014.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen voor het overige geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Standpunten officier van justitie en raadsman
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de meer subsidiair tenlastegelegde opzetheling (parketnummer 08/952889-14), de hennepteelt en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen (parketnummer 08/730640-15).
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak moet volgen voor het onder parketnummer 08/730640-15 sub 2 en het onder parketnummer 08/952889-14 primair en subsidiair tenlastegelegde. Voor wat betreft het onder parketnummer 08/952889-14 meer subsidiair tenlastegelegde kan tot en met 26 mei 2014 schuldheling bewezen worden, vanaf 26 mei kan opzetheling bewezen worden. De vorderingen benadeelde partij dienen niet ontvankelijk verklaard te worden nu er geen sprake is van rechtstreekse schade.
Overwegingen over het bewijs:
Ten aanzien van het onder parketnummer 08/952889-14 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Aan verdachte is primair ten laste gelegd dat medeverdachte [medeverdachte] zich al dan niet tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren (flessentrekkerij) en subsidiair het plegen van oplichting met betrekking tot die goederen, waaraan verdachte medeplichtig is geweest.
Verdachte heeft - samengevat - verklaard dat zijn betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten heeft bestaan in het verlenen van hand- en spandiensten aan de verdachte [medeverdachte] , erin bestaande dat hij mee hielp met het ophalen van goederen, zorgde voor (tijdelijke) opslag daarvan in zijn woning en in een aantal gevallen het verkopen van de door [medeverdachte] verworven goederen. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij vanaf 26 mei 2014, toen er door [medeverdachte] een partij zonnepanelen in de schuur van zijn woning werd opgeslagen, wel aanvoelde dat de goederen niet op eerlijke wijze door [medeverdachte] werden verkregen.
Wat er ook zij van de geloofwaardigheid van het relaas van verdachte, voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan flessentrekkerij dan wel oplichting is vereist dat niet alleen verdachtes opzet was gericht op het behulpzaam zijn bij en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van die feiten, doch tevens dat het opzet van verdachte - al dan niet in voorwaardelijke vorm - was gericht op het misdrijf van de dader, in dit geval flessentrekkerij dan wel oplichting.
De rechtbank is van oordeel dat bij gebreke van onvoldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat de verdachte opzet heeft gehad op de door de dader(s) gepleegde gronddelicten. De intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan de feiten op de wijze zoals hiervoor aangegeven, is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig gewicht geweest dat daaruit het vereiste opzet kan worden afgeleid. Het feit dat het opzet van de medeplichtige niet gericht behoeft te zijn op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, doet daar niet aan af.
Aan verdachte kan het verwijt worden gemaakt dat hij te lichtvaardig is geweest in zijn behulpzaamheid. In zoverre is er sprake van verwijtbare onvoorzichtigheid. Dat levert echter nog geen opzet op, ook niet in voorwaardelijke zin, gericht op flessentrekkerij dan wel oplichting, zodat om die reden niet voldaan is aan de voor medeplichtigheid vereiste “dubbele opzet”.
Een en ander leidt ertoe dat verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder parketnummer 08/730640-15 sub 2 tenlastegelegde.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij een busje pepperspray voorhanden heeft gehad. Voorhanden hebben in de zin van de Wet wapens en munitie veronderstelt de aanwezigheid van een wapen, waarvan de dader zich bewust is. Daarnaast moet de dader ten aanzien van dat wapen een zekere feitelijke macht kunnen uitoefenen. Of daarvan sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval, te beoordelen naar de algemene verkeersopvatting. De feitelijke toestand is daarbij beslissend. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat het busje pepperspray door de echtgenote van verdachte is gevonden tijdens het schoonmaken van een door verdachte, ingeruilde auto. Verdachte heeft daarop desgevraagd tegen zijn echtgenote gezegd dat zij het busje maar ter bescherming van haar veiligheid moest bewaren, waarna het door haar is meegenomen naar de woning en - kennelijk zonder wetenschap bij verdachte - in een nachtkastje op haar slaapkamer is gelegd.
Naar de algemene verkeersopvatting geoordeeld kon verdachte vanaf dat moment geen feitelijke macht meer uitoefenen ten aanzien van de pepperspray. In dit verband merkt de rechtbank op dat verdachte en zijn echtgenote destijds nog wel getrouwd waren, maar apart sliepen en elk een eigen slaapkamer hadden.
Gelet op genoemde feiten en omstandigheden, in onderling samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat niet aan de vereisten voor het bewijs van het voorhanden hebben als bedoeld in artikel 26, eerste lid Wet wapens en munitie is voldaan, en verdachte van het sub 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank is daarentegen wel door wettige - in onderling verband en samenhang te beschouwen – bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, tot de overtuiging gekomen dat de verdachte het onder parketnummer 08/952889-14 meer subsidiair en het onder parketnummer 08/730640-15 sub 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Voor wat betreft parketnummer 08/952889-14
hij in de periode 2 april 2014 tot en met 25 november 2014 in Nederland,
voorhanden heeft gehad een tafel en meerdere (4) stoelen en heggenscharen
en (dames)fietsen en zonnepanelen en speelgoed en schildersbenodigdheden en cartridges en telefoontasjes en voetballen en een jukebox en een (led)televisie en
aanmaakblokjes en krentenbollen en (mobiele) airco's, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voormelde goederen telkens wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Voor wat betreft parketnummer 08/730640-15
1.
hij in de periode van 1 november 2014 tot en met 25 november 2014 te Enschede opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van 28 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op 25 november 2014 te Enschede een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/952889-14 meer subsidiair en onder parketnummer 08/730640-15 sub 1 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. Met betrekking tot de onder parketnummer 08/952889-14 meer subsidiair tenlastegelegde incidenten 15 en 23 komt de rechtbank tot een vrijspraak van de tenlastegelegde opzetheling vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Aan een beoordeling van de nog meer subsidiair tenlastegelegde schuldheling ten aanzien van deze incidenten komt de rechtbank niet toe, nu de opzetheling met betrekking tot de overige tenlastegelegde incidenten naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen kan worden.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 416 Wetboek van Strafrecht (hierna Sr), artikel 11 van de Opiumwet en bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/952889-14
meer subsidiair het misdrijf: opzetheling, meermalen gepleegd;
Parketnummer 08/730640-15
feit 1 het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3 het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van goederen. Hij was op de hoogte van de criminele wijze waarop de goederen door een ander werden verkregen en heeft de betreffende goederen al dan niet tegen een vergoeding voor die ander opgeslagen in een hem toebehorende ruimte, en/of al dan niet met de bedoeling deze te gelde te maken. Verdachte heeft verklaard gehandeld te hebben uit financieel gewin. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij daarmee een bijdrage heeft geleverd aan de vermogenscriminaliteit die immers mede afhankelijk is van opslag- en afzetmogelijkheden.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het telen van 28 hennepplanten in een schuurtje bij zijn woning. Deze hennepteelt is onaanvaardbaar en dient vanwege het belang van de volksgezondheid, om sociale en economische redenen en ter bestrijding van de bijkomende criminaliteit, te worden bestreden. Hennepteelt levert een softdrug op die in het bijzonder bij langdurig gebruik kan leiden tot schade voor de gezondheid. Dit alles maakt dat degelijke feiten consequent moeten worden bestreden en dat daartegen streng moet worden opgetreden.
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte is voorts een stroomstootwapen aangetroffen, vallend onder categorie II van de Wet wapens en munitie. In zijn algemeenheid kan het voorhanden hebben van wapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. Verdachte heeft hier aldus aan bijgedragen.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 15 juli 2015, waaruit blijkt dat hij niet, en voor wat betreft heling niet in het recente verleden, eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten als thans bewezen verklaard;
- het hem betreffend voorlichtingsrapport van Tactus verslavingszorg d.d. 22 januari 2015, waarin verdachte wordt beschreven als een gefrustreerde en wat sombere man, die door een hoge mate van stress en frustraties in situaties terecht komt waarin hij verkeerde keuzes maakt, leidend tot delictgedrag. Betrokkene staat open voor verandering en is bereid mee te werken aan reclasseringstoezicht;
- de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Het vorenstaande in aanmerking nemende acht de rechtbank een gevangenisstraf op zijn plaats. Daarvan zal een deel voorwaardelijk worden opgelegd en wel van zodanige duur dat verdachte niet opnieuw gedetineerd zal raken. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen, waarvan 135 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van het voorarrest ingevolge artikel 27 Sr passend en geboden. De rechtbank zal daarbij als bijzondere voorwaarden in het kader van reclasseringstoezicht een meldplicht opleggen en de verplichting dat verdachte zich voor zijn alcoholverslaving zal laten behandelen bij de (forensische) verslavingszorg JusTact of soortgelijke ambulante forensische zorg. Deze bijzondere voorwaarden bieden verdachte de mogelijkheid zijn leven te beteren en aan een toekomst te werken waarbij justitiële contacten tot het verleden behoren.
Daarnaast wordt verdachte veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf voor de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[bedrijf 8] , gevestigd te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop aan de [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 6.600,-- ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident 15, bestaande uit materiële schade.
Nu aan verdachte ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij in de vordering niet worden ontvangen.
[bedrijf 10] , gevestigd te Enschede aan de [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 2000,-- ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident 4, bestaande uit materiële schade.
[bedrijf 11] , gevestigd te Groningen aan [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 3.843,-- ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident 16, bestaande uit materiële schade.
[bedrijf 14] , gevestigd te Hengelo (O) aan de [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.598,-- ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident 5, bestaande uit materiële schade.
[bedrijf 16] , gevestigd te Bleiswijk aan de [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 6.352,50 ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident 17, bestaande uit materiële schade.
[bedrijf 17] B.V., gevestigd te Enschede aan de [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 13.871,63 ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident
18, bestaande uit materiële schade.
[bedrijf 20] , gevestigd te Rotterdam aan de [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 24.576,55 ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident 19, bestaande uit materiële schade.
[bedrijf 22] , gevestigd te Hengelo (O) aan [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.644,39,-- ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident 20, bestaande uit materiële schade.
[bedrijf 23] , gevestigd te Amsterdam aan de [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 6.000,-- ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident 21, bestaande uit materiële schade.
[bedrijf 24] B.V., gevestigd te Hengevelde aan [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 6.300,-- ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident 10, bestaande uit materiële schade.
[bedrijf 25] , gevestigd te Nijmegen aan de [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 15.040,-- ter zake schadevergoeding met betrekking tot
incident 8, bestaande uit materiële schade.
De vorderingen van de bovengenoemde benadeelde partijen met betrekking tot de incidenten
4, 16, 5, 17, 18, 19, 20, 21, 10 en 8 hebben betrekking op goederen die middels flessentrekkerij zijn verkregen en vervolgens door verdachte zijn geheeld.
Onder omstandigheden kan de heler verantwoordelijk worden gehouden voor de geleden schade. De Hoge Raad heeft bepaald dat de concrete omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de beantwoording van de vraag of voldoende verband bestaat tussen de helingshandeling en de door de rechthebbende op het geheelde goed geleden schade om te kunnen aannemen dat deze door die helingshandeling rechtstreeks schade heeft geleden (HR 1998, 537). Nu niet is gebleken dat verdachte bij zijn helingshandelingen in de zin van voormelde jurisprudentie enige schade heeft toegebracht aan de benadeelden, acht de rechtbank de vorderingen niet toewijsbaar. Genoemde benadeelde partijen zullen dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering en deze alleen bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57 en 91 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
Nietigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding met parketnummer 08/952889-14 nietig ten aanzien van de daarin primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, voor zover gepleegd voor 2 april 2014 en na 24 juli 2014;
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/952889-14 primair en subsidiair en het onder parketnummer 08/730640-15 sub 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/952889-14 meer subsidiair en het onder parketnummer 08/730640-15 sub 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08/952889-14
het misdrijf: opzetheling, meermalen gepleegd;
Parketnummer 08/730640-15
feit1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/952889-14 meer subsidiair en het onder parketnummer 08/730640-15 sub 1 en 3 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte voorts tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
schadevergoeding
verklaart de benadeelde partijen:
• [bedrijf 8] , gevestigd te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop aan de [adres] ,
• [bedrijf 10] , gevestigd te Enschede aan de [adres] ,
• [bedrijf 11] , gevestigd te Groningen aan [adres] ,
• [bedrijf 14] , gevestigd te Hengelo (O) aan de [adres] ,
• [bedrijf 16] , gevestigd te Bleiswijk aan de [adres] ,
• [bedrijf 17] B.V., gevestigd te Enschede aan de [adres] ,
• [bedrijf 20] , gevestigd te Rotterdam aan de [adres] ,
• [bedrijf 22] , gevestigd te Hengelo (O) aan Aquamarijnstraat 120,
• [bedrijf 23] , gevestigd te Amsterdam aan de [adres] ,
• [bedrijf 24] B.V., gevestigd te Hengevelde aan [adres] ,
• [bedrijf 25] , gevestigd te Nijmegen aan de [adres] ,
niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding;
- bepaalt dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Koppes, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. ter Haar, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2016.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer ***. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.