ECLI:NL:RBOVE:2016:214

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 januari 2016
Publicatiedatum
26 januari 2016
Zaaknummer
08/952707-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek ter terechtzitting in een strafzaak met verzoek om aanvullend reclasseringsrapport

Op 26 januari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1987. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting heropend na een eerdere zitting op 12 januari 2016. Tijdens deze zitting heeft de officier van justitie, mr. D. Stikkelbroeck, zijn vordering gepresenteerd, en is er door de verdachte en zijn raadsman, mr. J.J. Weldam, een pleidooi gehouden. De rechtbank concludeert dat het onderzoek niet volledig is geweest en dat er behoefte is aan een aanvullend reclasseringsrapport. Dit rapport is noodzakelijk om een verantwoorde afdoening van de zaak te kunnen waarborgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, waaronder het verkrijgen van werk en zelfstandige woonruimte, en dat hij bereid is mee te werken aan reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek te heropenen en de stukken in handen van de officier van justitie te stellen voor het opstellen van het reclasseringsrapport. De rechtbank heeft ook bepaald dat de zaak op een later tijdstip zal worden hervat, in overleg met de officier van justitie en de verdediging.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952707-14
Datum vonnis: 26 januari 2016
Tussenvonnis van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] , [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 januari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Stikkelbroeck en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest en moet worden hervat.

2.Nader onderzoek

2.1
Onderzoek naar de persoon van verdachte
Onder de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek naar de persoon van verdachte niet volledig is geweest.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank heeft kennis genomen van het over verdachte in de onderhavige strafzaak op 25 november 2014 opgemaakte reclasseringsrapport, waarin de reclassering te kennen heeft gegeven vanwege de opstelling van verdachte geen aanwijzingen te zien voor hulpverlening en zich te onthouden van advies in verband met de afdoening van de zaak.
Bij beschikking van 8 april 2015 is vervolgens de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte gelast, waarbij onder meer als bijzondere voorwaarde is gesteld dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de reclasseringsinstelling die daarmee is of wordt belast, waaronder tevens kan worden verstaan het meewerken aan de totstandkoming van een plan van aanpak.
Door de verdediging is tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak ter terechtzitting van 12 januari 2016 naar voren gebracht dat verdachte om de twee weken gesprekken voert met de reclassering in de persoon van W. Busschers, welke contacten positief verlopen, aldus verdachte. In dat verband heeft verdachte nog te kennen gegeven dat hij inmiddels weer beschikt over werk en zelfstandige woonruimte en dat zijn leven ook daardoor in positieve zin is veranderd.
De raadsman heeft gelet op deze positieve ontwikkelingen verzocht alsnog een aanvullend reclasseringsrapport te doen opstellen, aan welk verzoek - zoals de rechtbank heeft kunnen vaststellen – geen uitvoering is gegeven, terwijl van de zijde van de reclassering ook niemand aanwezig is geweest bij de inhoudelijke behandeling van de zaak om een mondelinge toelichting te geven op de huidige stand van zaken.
De raadsman heeft in dat verband, voor zover de rechtbank voornemens mocht zijn om in navolging van de strafeis van de officier van justitie, over te gaan tot het opleggen van een straf die hernieuwde vrijheidsbeneming van verdachte met zich brengt, verzocht om aanhouding van de zaak om alsnog het door hem beoogde reclasseringsrapport te doen opmaken. De raadsman heeft aangegeven dat verdachte bereid is mee te werken aan een eventueel op te leggen verplicht reclasseringstoezicht.
De rechtbank is, gelet op boven vermelde feiten en omstandigheden, van oordeel dat
- zonder in dit stadium op enigerlei wijze vooruit te willen lopen op de toe te passen strafmodaliteit - een aanvullend reclasseringsrapport wenselijk en geboden is alvorens tot een verantwoorde afdoening van de zaak te kunnen komen.
De rechtbank acht het gewenst dat de reclassering in ieder geval, in het op te maken rapport - op basis van het na de schorsing voorlopige hechtenis tot stand gekomen reclasseringscontact - zich uitlaat over het door de verdediging ingenomen standpunt dat er thans sprake zou zijn van een in positieve zin gewijzigde opstelling aan de zijde van verdachte en - als de reclassering dit standpunt onderschrijft - in hoeverre die gewijzigde opstelling mede ziet op het zich daadwerkelijk open willen en kunnen stellen voor hulpverlening en/of begeleiding, ook indien dat eventueel zou betekenen dat verdachte daaraan voorafgaand zal moeten meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank:
heropening onderzoek ter terechtzitting
- heropent het onderzoek ter terechtzitting;
- stelt de stukken in handen van de officier van justitie teneinde bedoeld voorlichtingsrapport door de reclassering te doen uitbrengen;
- beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op een nog nader, in overleg met de officier van justitie en de verdediging te bepalen tijdstip;
- beveelt de opoeping van verdachte tegen het nadere tijdstip, met kennisgeving daarvan aan de raadsman mr. Weldam voornoemd;
- beveelt dat de benadeelde partijen schriftelijk op de hoogte worden gesteld van het nader te bepalen tijdstip.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Koppes, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. ter Haar, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2016.